ECLI:NL:RBDHA:2020:9300

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 augustus 2020
Publicatiedatum
24 september 2020
Zaaknummer
09/827251-18
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot verkrachting van een leeftijdgenoot in het toilet van de McDonald's met overschrijding van de redelijke termijn

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 27 augustus 2020 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte, die beschuldigd werd van poging tot verkrachting. De feiten vonden plaats op 15 mei 2018 in het toilet van een McDonald's in Den Haag, waar de verdachte het slachtoffer, een minderjarig meisje, zou hebben vastgepakt, in het toilet geduwd en gedwongen tot seksuele handelingen. De verdachte ontkende de beschuldigingen en stelde dat het slachtoffer het initiatief had genomen. De officier van justitie eiste vrijspraak, omdat er onvoldoende bewijs zou zijn voor de beschuldigingen. De rechtbank oordeelde echter dat de verklaringen van het slachtoffer geloofwaardig waren en dat er voldoende bewijs was, waaronder WhatsApp-berichten en camerabeelden, die de verklaring van het slachtoffer ondersteunden. De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan poging tot verkrachting en legde een jeugddetentie van 3 dagen op, gelijk aan de tijd die de verdachte al in voorarrest had doorgebracht, en een voorwaardelijke werkstraf van 60 uren. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zijn positieve ontwikkeling tijdens de schorsing van de voorlopige hechtenis en de overschrijding van de redelijke termijn voor de behandeling van de zaak.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Parketnummer 09/827251-18
Datum uitspraak 27 augustus 2020
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer jeugdstrafzaken
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte] ),
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2002,
[adres 1]
advocaat: mr. R.A.M. Kamphuis-Jansen van Rosendaal te Leiden.

1.Het onderzoek op de zitting

Het onderzoek is gehouden op de zitting van 13 augustus 2020.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 15 mei 2018 te ’s-Gravenhage ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid
[slachtoffer] te dwingen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer] , immers, heeft hij, verdachte:
- [slachtoffer] vastgepakt en/of (vervolgens) in een toiletruimte geduwd en/of vervolgens de deur op slot
gedaan en/of de deur van die toiletruimte geblokkeerd door ervoor te gaan staan en/of
- ( vervolgens) (meermalen) (op dwingende toon) tegen [slachtoffer] gezegd dat zij hem, verdachte, moest
pijpen (om het eerder aan hem, verdachte, gegeven geldbedrag terug te krijgen) en/of
- ( met kracht) [slachtoffer] vastgepakt bij haar kaak en/of bij haar keel en/of
- ( met kracht) de broek van [slachtoffer] naar beneden getrokken en/of
- ( meermalen) zijn hand en/of vingers in de onderbroek van [slachtoffer] geplaatst en/of
- de vagina, althans de schaamstreek, van [slachtoffer] aangeraakt en/of betast en/of
- ( daarbij) [slachtoffer] de woorden toegevoegd: "je ziet het wat ik ga doen als je niet naar mij luistert",
althans woorden van gelijke aard en/of strekking,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 15 mei 2018 te 's-Gravenhage, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid,
[slachtoffer] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, te weten:
- het (meermalen) plaatsen van zijn, verdachtes, hand en/of vingers in de onderbroek van [slachtoffer]
en/of
- ( vervolgens) het aanraken en/of betasten van de vagina, althans de schaamstreek, van [slachtoffer] ,
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkheid en/of die bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid hieruit dat hij, verdachte:
- [slachtoffer] heeft vastgepakt en/of (vervolgens) in een toiletruimte heeft geduwd en/of vervolgens de
deur (van die toiletruimte) op slot heeft gedaan en/of heeft geblokkeerd door ervoor te gaan staan
en/of
- ( vervolgens) (meermalen) (op dwingende toon) tegen [slachtoffer] heeft gezegd dat zij hem, verdachte,
moest pijpen (om het eerder aan hem, verdachte, gegeven geldbedrag terug te krijgen) en/of
- ( met kracht) [slachtoffer] heeft vastgepakt bij haar kaak en/of bij haar keel en/of
- ( met kracht) de broek van [slachtoffer] naar beneden heeft getrokken en/of
- ( daarbij) [slachtoffer] de woorden heeft toegevoegd: "je ziet het wat ik ga doen als je niet naar mij
luistert", althans woorden van gelijke aard en/of strekking.

3.Bewijsoverwegingen

3.1
Inleiding
Op dinsdag 15 mei 2018, rond 20.30 uur, kreeg de politie een melding dat een minderjarig meisje zou zijn aangerand in het toilet van de McDonalds, gevestigd aan [adres 2] in Den Haag. Toen de politie ter plaatse was, vertelde het meisje, [slachtoffer] , dat zij zojuist was aangerand door een jongen die zij kende, genaamd [naam 1] ofwel [naam 2] .
Zij gaf een signalement en een telefoonnummer op. Na onderzoek heeft de politie de verdachte later die avond aangehouden.
De verdachte heeft ontkend het feit te hebben gepleegd. De verdachte heeft verklaard wel samen met aangeefster in het toilet van de McDonalds aanwezig te zijn geweest, maar heeft verklaard dat aangeefster het initiatief heeft genomen en dat de rollen waren omgedraaid.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie, mr. C.M. Offers, heeft geëist dat de rechtbank de verdachte van het primair en subsidiair ten laste gelegde zal vrijspreken.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat vaststaat dat de verdachte samen met aangeefster in het toilet van de McDonalds is geweest en dat daar ook er iets is gebeurd, maar dat het de vraag is wat er precies is gebeurd. Uiteindelijk komt het neer op de verklaring van aangeefster tegen die van de verdachte. In dat geval dient te worden bekeken welke verklaring het meest geloofwaardig is. Hoewel er aanwijzingen zijn dat aangeefster de waarheid heeft verklaard, is het volgens de officier van justitie te onduidelijk wat er precies is gebeurd, waardoor bij de officier de overtuiging ontbreekt dat de verdachte het hem tenlastegelegde heeft gepleegd en dus vrijspraak moet volgen.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat vrijspraak dient te volgen wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs
.Hoewel de verdachte en aangeefster beiden in het toilet van de McDonalds aanwezig waren, staan hun verklaringen lijnrecht tegenover elkaar. De verdachte heeft vanaf het begin ontkend het hem ten laste gelegde te hebben gepleegd. Volgens de verdachte heeft aangeefster het initiatief genomen. De WhatsAppberichten over pijpen en neuken zijn volgens de verdachte niet door hem, maar door zijn vriend [naam 3] met zijn telefoon verzonden. Wat volgens de raadsvrouw is opgevallen in de WhatsAppberichten is dat aangeefster geen direct antwoord geeft. Zij zegt steeds dingen als ‘kom nu maar, begin te komen, een beetje snel’. Dit is volgens de raadsvrouw een wonderlijke reactie en kan als een afspraak om seks te hebben worden opgevat.
3.4
De beoordeling van de tenlastelegging. [1]
[slachtoffer] (verder: aangeefster) heeft aangifte gedaan en verklaard dat op 15 mei 2018, tussen 19.30 en 20.30 uur, een jongen die zij kende onder de naam [naam 1] of [naam 2] heeft geprobeerd haar te verkrachten in het toilet van de McDonalds aan [adres 2] te
Den Haag.
Zij had met een jongen die zij kende onder de naam [naam 2] via WhatsApp afgesproken in de binnenstad van Den Haag en hem gevraagd om voor een bedrag van 12 euro weed te kopen. [naam 2] had een vriend bij zich, die zij niet kende. Ze zijn met zijn drieën naar een coffeeshop gelopen.
Aangeefster had het geld gegeven en moest buiten op de hoek wachten. Toen zij [naam 2] en zijn vriend de coffeeshop weer uit zag lopen ging zij hen achterna. Ze raakte hen kwijt en appte [naam 2] waar ze waren. Ze wilde het geld terug. Vervolgens appte [naam 2] dat hij alleen naar haar toe wilde komen als hij haar mocht neuken of als zij hem zou pijpen.
Er volgde een reeks soortgelijke berichten.
Aangeefster heeft verklaard [naam 2] ook aan de telefoon te hebben gehad en dat hij toen ook zei dat hij alleen zou komen als hij haar mocht neuken of als zij hem zou pijpen.
Uiteindelijk appte [naam 2] dat aangeefster op hem moest wachten bij het herentoilet van de KFC.
Aangeefster zag [naam 2] bij de KFC en vervolgens liepen ze door een steegje naar de McDonalds.
In het steegje heeft [naam 2] tegen aangeefster gezegd dat ze hem ook daar mocht pijpen. Aangeefster gaf geen antwoord en vroeg het geld terug. [naam 2] zou ook gezegd hebben dat ze in plaats van de 12 euro, 15 euro kon krijgen in ruil voor pijpen. [naam 2] zou het geld ook aan haar hebben laten zien, maar zij heeft ‘nee’ gezegd. Toen [naam 2] weg wilde lopen, pakte aangeefster zijn jas vast. Aangeefster heeft verklaard dit te hebben gedaan omdat [naam 2] het geld nog had.
Uiteindelijk belandden ze in het herentoilet van de McDonalds aan het [adres 2] .
[naam 2] duwde aangeefster het hokje in, deed de deur op slot en ging voor de deur staan.
[naam 2] zei meerdere malen dat zij hem eerst moest pijpen en daarna het geld zou krijgen en aangeefster zei steeds dat zij eerst haar geld wilde hebben. [naam 2] gaf haar het geld toen zij beloofde dat ze hem zou pijpen en zei dat als aangeefster hem niet zou pijpen, hij het geld zou terugpakken. Aangeefster deed het geld in haar beha. Hierop trok [naam 2] hard haar broek naar beneden tot onder haar knieën.
Aangeefster voelde dat de hand van [naam 2] aan de voorkant haar slip inging. Zijn hand raakte daarbij de voorkant van haar vagina. [naam 2] probeerde verder naar beneden te gaan met zijn hand. Dat lukte niet omdat aangeefster met twee handen zijn hand wegtrok uit haar broekje. Toen pakte [naam 2] haar met een hand hardhandig bij haar kaak vast en met zijn andere hand pakte hij haar vast om haar middel. Aangeefster begon te schreeuwen en [naam 2] hield toen haar mond dicht. Zij deed haar broek weer omhoog. Zij hoorde [naam 2] zeggen: ‘Je ziet het wat ik ga doen als je niet naar mij luistert’.
Toen probeerde [naam 2] het geld uit haar beha te pakken, wat niet lukte. Waarna [naam 2] probeerde nogmaals met zijn hand in haar broek te gaan. Aangeefster probeerde daarop de deur open te maken, maar dit lukte niet omdat [naam 2] er voor stond.
Toen voelde en zag aangeefster dat [naam 2] haar met één hand bij haar keel pakte en haar omhoog trok. Aangeefster voelde pijn en kon moeilijk ademen en praten. Aangeefster vocht om los te komen en toen het haar lukte het slot open te draaien, ging [naam 2] weer voor de deur staan. Het lukte daarna toch de deur open te doen, waarna ze tegelijk de wc uitliepen. [naam 2] liet haar los en liep rechtstreeks naar buiten.
Aangeefster liep naar een medewerker van de McDonalds en zei tegen die man dat zij half verkracht was in de wc. Aangeefster huilde op dat moment en kreeg van twee dames een zakdoekje.
Een paar minuten na het incident heeft [naam 2] aangeefster gebeld met een anoniem nummer en gezegd ‘Je gaat zien. Als ik jou zie, ben je de lul’.
Ook heeft [naam 2] kort na incident berichten naar aangeefster gestuurd die bedreigend overkomen. [2]
De telefoon van de verdachte is uitgelezen. In deze telefoon stonden WhatsAppgesprekken die de verdachte en aangeefster op 15 mei 2018 met elkaar hebben gevoerd. De verdachte heeft onder meer de volgende berichten naar aangeefster gestuurd: ‘K wil neuken’, ‘Mag k jou neuken ja of nee’, ‘Je gt me pijpen enso ofniet’ en ‘Oke vingeren. Oke luister. Ga na kfc wc. K kom eraan’. [3]
De medewerker van McDonalds heeft verklaard dat hij een meisje huilend zag staan en dat zij vertelde dat ze was aangerand in het toilet. Het meisje was overstuur. [4]
Op de camerabeelden van de McDonalds is te zien dat aangeefster samen met een jongen de McDonalds binnenkomt (afbeelding 3 e.v.), dat aangeefster de jongen vasthoudt (afbeelding 6-10), dat zij samen weglopen (afbeelding 12 en 13), dat aangeefster voor de balie staat (afbeelding 14), over de balie hangt en iemand aanspreekt (afbeelding 15) en naar de toiletruimte wijst (afbeelding 16). De manager komt erbij (afbeelding 17 e.v.) en twee klanten geven aangeefster een tissue (afbeelding 31). [5]
De verdachte heeft bij de politie [6] en de RC [7] ontkend het feit te hebben gepleegd.
Volgens de verdachte heeft zijn vriend, [naam 3] , met zijn telefoon de WhatsAppberichten over neuken en pijpen naar aangeefster gestuurd.
Volgens de verdachte was hij wel samen met aangeefster in het toilet, maar heeft zij zijn geslachtsdeel vastgepakt en erin geknepen.
Aangeefster heeft vervolgens met zijn hand dingen bij zichzelf gedaan bij haar vagina. Hij schrok daarvan en heeft haar weggeduwd, bij haar schouders, niet bij haar keel.
Ter zitting heeft de verdachte deze verklaring gehandhaafd [8] . De verdachte heeft voorts verklaard dat hij dacht dat aangeefster hem wel los zou laten als hij naar het herentoilet zou gaan, maar dat zij dit niet deed. In het toilet heeft hij aangeefster het geld teruggegeven.
Hij wilde de deur van de wc op slot doen, maar aangeefster ging mee het hokje in en zij deed de deur op slot. Vervolgens heeft zij de hand van de verdachte in haar broek gedaan en heeft hij zijn hand eruit getrokken en haar van zich af geduwd tegen de deur van het hokje.
De verdachte heeft voorts verklaard aangeefster na het incident wel appjes te hebben gestuurd waarvan de inhoud bedreigend was, omdat hij boos was dat aangeefster bij de balie van de McDonalds stond te schreeuwen over verkrachting.
De rechtbank acht de verklaring van de verdachte niet geloofwaardig.
De rechtbank is ervan overtuigd dat de verdachte degene is geweest die de WhatsAppberichten over pijpen en neuken heeft gestuurd en niet zijn vriend [naam 3] . Ter zitting heeft verdachte immers desgevraagd verklaard dat [naam 3] en aangeefster elkaar niet kenden. Aangeefster heeft bij de politie eveneens verklaard dat zij de vriend die met [naam 2] was niet kende. Uit de toon en inhoud van de WhatsAppberichten kan worden opgemaakt dat de personen die de berichten over en weer hebben gestuurd elkaar wel goed kenden. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de verdachte deze berichten dan ook zelf gestuurd. De rechtbank wordt gesterkt in dit oordeel nu aangeefster heeft verklaard dat zij [naam 2] tijdens het appen ook nog aan de telefoon heeft gehad en dat hij toen ook zei dat hij alleen zou komen als hij aangeefster mocht neuken of als ze hem zou pijpen..
De rechtbank volgt de verklaring van aangeefster. Aangeefster is meteen na het gebeurde overstuur en huilend naar een medewerker van de McDonalds toegelopen, dit is ook op de camerabeelden te zien, en zij heeft direct gezegd dat zij in het toilet was aangerand. Ook heeft zij bij de politie gedetailleerd en naar het oordeel van de rechtbank geloofwaardig verklaard over hetgeen in de toilet is gebeurd. Haar verklaring dat het initiatief van de seksuele handelingen in het wc-hokje uitging van [naam 2] en niet van aangeefster en dat hij daarbij dwang heeft gebruikt, vindt bovendien steun in de toon en inhoud van de daaraan voorafgegane WhatsAppberichten. De rechtbank ziet dan ook geen reden om aan haar verklaring te twijfelen.
Anders dan de officier van justitie en de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat op grond van de aangifte, de WhatsAppberichten, de verklaring van de [getuige] en de camerabeelden, in onderlinge samenhang bezien, wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat de verdachte heeft geprobeerd aangeefster te verkrachten.

4.De bewezenverklaring

De rechtbank verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte
op 15 mei 2018 te ’s-Gravenhage ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer] te dwingen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer] , immers, heeft hij, verdachte:
- [slachtoffer] vastgepakt en vervolgens in een toiletruimte geduwd en vervolgens de deur op slot
gedaan en de deur van die toiletruimte geblokkeerd door ervoor te gaan staan en
- vervolgens meermalen tegen [slachtoffer] gezegd dat zij hem, verdachte, moest pijpen (om het eerder
aan hem, verdachte, gegeven geldbedrag terug te krijgen) en
- met kracht [slachtoffer] vastgepakt bij haar kaak en bij haar keel en
- met kracht de broek van [slachtoffer] naar beneden getrokken en
- zijn hand en/of vingers in de onderbroek van [slachtoffer] geplaatst en
- de vagina, althans de schaamstreek, van [slachtoffer] aangeraakt en/of betast en
- daarbij [slachtoffer] de woorden toegevoegd: "je ziet het wat ik ga doen als je niet naar mij luistert",
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde en van de verdachte

De feiten zijn strafbaar.
De verdachte is ook strafbaar.

6.De straf en/of maatregel

6.1
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat de verdachte wordt vrijgesproken.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit, mocht de rechtbank wel tot een bewezenverklaring komen, dat de rechtbank het strafadvies van de Raad voor de Kinderbescherming (verder: de Raad) zal volgen en het onvoorwaardelijk strafdeel tot 3 dagen jeugddetentie zal beperken. Dat de verdachte al ruim twee jaar in een schorsing van de voorlopige hechtenis loopt is al voldoende straf geweest.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
6.3.1
De ernst van het feit
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot verkrachting. Hij heeft het slachtoffer vastgepakt, in een toiletruimte geduwd, de deur op slot gedaan en geblokkeerd, haar hardhandig bij haar keel en kaak gepakt, gezegd dat zij hem moest pijpen en vervolgens haar broek naar beneden getrokken en zijn hand en/of vingers in haar onderbroek gedaan en haar vagina aangeraakt en betast, terwijl hij haar ondertussen bedreigde.
De verdachte heeft door zijn handelen inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer en daarbij alleen oog gehad voor zijn eigen lustgevoelens.
Het is algemeen bekend dat bij slachtoffers van zedenmisdrijven gedurende lange tijd gevoelens van onrust en onveiligheid (kunnen) blijven bestaan.
6.3.2
De persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte
De verdachte is nog niet eerder veroordeeld voor strafbare feiten.
Op 3 september 2018 is er door mevrouw [naam 4] , GZ-psycholoog, gerapporteerd, maar dit rapport is al bijna twee jaar oud en daardoor voor de strafoplegging niet meer bruikbaar.
De rechtbank is door de Raad voorgelicht over de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.
In het meest recente briefrapport van de Raad van 6 augustus 2020 leest de rechtbank dat de verdachte zich gedurende zijn schorsing, die al sinds 18 mei 2018 loopt, goed aan de voorwaarden heeft gehouden. De verdachte is niet meer met de politie in aanraking gekomen, er is niets vernomen over eventueel seksueel overschrijdend gedrag en hij heeft geen contact gehad met het slachtoffer of met [naam 3] .
De verdachte heeft een dagbehandeling gevolgd bij het Palmhuis en aansluitend een individuele behandeling bij De Waag. Als dagbesteding heeft hij gewerkt bij het horeca gerelateerde werk/leerproject [naam 5] ’, welk project hij na de zomervakantie kan afronden.
In de thuissituatie is het gedrag van de verdachte positief veranderd. Vroeger kon de verdachte agressief zijn naar zijn ouders en was er veel ruzie thuis, maar tegenwoordig hebben de verdachte en zijn ouders een rustige omgang met elkaar.
De verdachte is en blijft nogal zelfbepalend en zijn inzet op school en de dagbesteding was en is matig.
Omdat de verdachte het delict altijd heeft ontkend, heeft geen delict-bespreking plaatsgevonden en kan de Raad het recidiverisico op een zedendelict niet inschatten en geen uitspraak doen over de meerwaarde van een zeden-gerelateerde gedragsinterventie.
Verdachte staat nog onder toezicht in het civielrechtelijke kader, hetgeen afloopt op
17 augustus 2020. Om verlenging van de ondertoezichtstelling zal niet worden verzocht door de jeugdbescherming. Ook verlenging van de jeugdreclasseringsbegeleiding wordt niet nodig geacht.
De schorsingsperiode van meer dan twee jaar met algemene en bijzondere voorwaarden, die goed zijn nagekomen, kan volgens de Raad als een strafafdoening worden beschouwd.
Geadviseerd wordt een deels onvoorwaardelijke straf op te leggen waarbij het onvoorwaardelijke strafdeel gelijk is aan het voorarrest van de verdachte en het voorwaardelijk deel in de vorm van een werkstraf wordt opgelegd. De Raad ziet hierbij geen meerwaarde om nog bijzondere voorwaarden op te leggen. Dit strafadvies wordt tevens gesteund door de jeugdreclassering.
Tijdens de behandeling ter zitting is van de zijde van de Raad het advies gehandhaafd en bevestigd dat de verdachte zich goed genoeg aan alle voorwaarden heeft gehouden en geleerd heeft de juiste keuzes te maken.
Namens Stichting Jeugdbescherming west is tijdens de behandeling ter zitting meegedeeld dat twee jaar een lange tijd is en er in die periode veel is gebeurd, maar dat de verdachte er klaar voor is om zonder begeleiding, hetzij in het kader van een ondertoezichtstelling, hetzij door de jeugdreclassering, verder te gaan. Hulp bij het kiezen voor de voortzetting van het project ‘ [naam 5] ’ in een vrijwillig kader dan wel voor het volgen van een MBO-opleiding, niveau 2, bij het Mondriaan college zal nog wel worden geboden.
6.3.3
De straf / maatregel
De rechtbank heeft bij de bepaling van de strafmodaliteit en strafmaat tot uitgangspunt genomen de informatie over de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals die uit het dossier en ter zitting naar voren is gekomen, alsook de straffen die in soortgelijke zaken gewoonlijk worden opgelegd, zoals neergelegd in de door het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) vastgestelde oriëntatiepunten voor de straftoemeting. Ook slaat de rechtbank bij de straftoemeting acht op het ‘kale taakstrafverbod’, voorgeschreven in artikel 77ma Sr, dat op het bewezenverklaarde feit van toepassing is.
De rechtbank weegt bij de strafoplegging voorts mee dat de verdachte ten tijde van het plegen van het feit 15 jaar oud was en dat hij nog niet eerder is veroordeeld voor een misdrijf. De rechtbank weegt ook mee dat de redelijke termijn voor vervolging van een minderjarige verdachte inmiddels fors is overschreden. De rechtbank constateert met ongenoegen dat bijna 27 maanden zijn verstreken tussen de datum van het bewezenverklaarde feit en de inhoudelijke behandeling van de zaak ter zitting. Bovendien heeft de verdachte zich al die tijd aan de hem bij de opschorting van de voorlopige hechtenis opgelegde algemene en bijzondere voorwaarden moeten houden. De rechtbank neemt in dit verband in ogenschouw dat verdachte deze voorwaarden naar behoren heeft nageleefd, behandelingen heeft gevolgd, langdurig is begeleid door de jeugdreclassering en al met al een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt.
De rechtbank acht vanwege de ernst van het bewezenverklaarde feit en indachtig het voorgeschrevene in artikel 77ma Sr jeugddetentie een passende straf, maar is – in lijn met het advies van de Raad van de Kinderbescherming en de jeugdreclassering – van oordeel dat het niet wenselijk is dat verdachte ruim twee jaar na het gepleegde feit opnieuw wordt vastgezet. Dit zou immers de positieve ontwikkeling die verdachte in de tussentijd, aan de hand van de geboden behandeling en begeleiding, heeft doorgemaakt, doorkruisen of mogelijk zelfs teniet doen. Naar het oordeel van de rechtbank is noch de verdachte, noch de samenleving daarmee gediend. De rechtbank zal de verdachte dan ook een onvoorwaardelijke jeugddetentie voor de duur van 3 dagen opleggen, zijnde de tijd die de verdachte al in voorarrest heeft doorgebracht.
Daarnaast zal de rechtbank, gelet op de ernst van het feit, de verdachte een voorwaardelijke werkstraf voor de duur van 60 uren subsidiair 30 dagen jeugddetentie opleggen. De rechtbank ziet, gelet op hetgeen al is overwogen, geen reden bijzondere voorwaarden aan deze voorwaardelijke werkstraf te verbinden. De enige voorwaarde die geldt is dat de verdachte gedurende de proeftijd van 1 jaar geen strafbare feiten zal plegen.

7.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen:
45, 77a, 77g, 77i, 77m, 77ma, 77n, 77x, 77y, 77z, 242 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze artikelen zijn toegepast zoals zij golden op het moment van het plegen van het strafbare feit.

8.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het hem primair ten laste gelegde feit heeft gepleegd. Dat is volgens de wet:
POGING TOT VERKRACHTING;
verklaart het bewezenverklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot:
jeugddetentie voor de duur van 3 dagen;
bepaalt dat de tijd die de verdachte al in voorarrest heeft doorgebracht hier vanaf getrokken moet worden, tenzij dat al bij een andere straf is gedaan;
veroordeelt de verdachte tot:
een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, zijnde het verrichten van onbetaalde arbeid, voor de tijd van
60 UREN;
beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de tijd van
30 DAGEN;
bepaalt dat
deze taakstrafniet ten uitvoer zullen worden gelegd als de verdachte zich tot het einde van de proeftijd, die
1 jaaris, niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit;
heft op het opgeschorte bevel tot voorlopige hechtenisvan de verdachte.
Dit vonnis is gewezen door
mr. C.F. Mewe, kinderrechter, voorzitter,
mr. M. Rigter, rechter,
en mr. Y.N. van den Brink, kinderrechter-plv.,
in tegenwoordigheid van mr. M.M. de Witte, griffier.
Het is uitgesproken op de openbare zitting van deze rechtbank van 27 augustus 2020.
Mr. Van den Brink kan dit vonnis niet ondertekenen.

Voetnoten

1.De hierna genoemde pagina’s zijn te vinden in het dossier met het nummer PL 1500-2018127835,
2.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , met bijlagen, p. 23-39
3.Proces-verbaal van bevindingen, met als bijlage de WhatsAppgesprekken, ongenummerd.
4.Proces-verbaal van verhoor [getuige] , p. 82-84
5.Proces-verbaal van bevindingen, p. 87-91, met bijlagen
6.Proces-verbaal van verhoor minderjarige [verdachte] , p. 54-64
7.Verklaring verdachte bij de rechter-commissaris op 18 mei 2018
8.Verklaring verdachte ter terechtzitting van 13 augustus 2020