ECLI:NL:RBDHA:2020:9298
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in verband met urgentieverklaring voor huisvesting
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 25 september 2020 uitspraak gedaan op het verzoek van de verzoeker, het Dagelijks Bestuur van Holland Rijnland, om een voorlopige voorziening te treffen na de afwijzing van zijn aanvraag voor een urgentieverklaring. De verzoeker, die samen met zijn partner en minderjarige zoon uit Engeland is gevlucht, heeft aangevoerd dat zijn huidige woonomstandigheden onhoudbaar zijn. Hij woont met zes personen in een te kleine woning, wat leidt tot dagelijkse ruzies en medische klachten. De verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van verweerder, die de aanvraag om urgentie heeft afgewezen op basis van de Huisvestingsverordening Holland Rijnland 2019.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat de afwijzing van de urgentieverklaring op goede gronden is gebeurd. Verweerder heeft terecht gesteld dat de woonnoodsituatie door de verzoeker zelf is veroorzaakt en dat er geen bijzondere feiten of omstandigheden zijn die het toepassen van de hardheidsclausule rechtvaardigen. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de verzoeker niet aannemelijk heeft gemaakt dat zijn situatie zo bijzonder is dat het verhuizen naar een andere regio onmogelijk is. De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat de afwijzing van het verzoek om voorlopige voorziening geen geval van bijzondere hardheid oplevert en heeft het verzoek afgewezen.
De uitspraak benadrukt het belang van de beschikbaarheid van sociale woningen en de noodzaak voor verzoekers om zich aan te passen aan de woningmarkt. De voorzieningenrechter heeft ook opgemerkt dat er andere regio's zijn waar de verzoeker mogelijk een woning kan vinden en dat de belangen van de verzoeker niet voldoende zijn om de afwijzing van de aanvraag te heroverwegen. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.