3.4.1De bewijsmiddelen
Verklaringen van [slachtoffer]
heeft op 2 november 2019 aangifte gedaan van mishandeling en op 3 november 2019 is zij nader op deze aangifte gehoord door de politie. Daarnaast is [slachtoffer] op 6 augustus 2020 als getuige gehoord door de rechter-commissaris. Uit deze verklaringen volgt, samengevat en naar de kern, het volgende.
[slachtoffer] en de verdachte hadden sinds achtenhalf jaar een relatie met elkaar en hebben samen vier kinderen in de leeftijd van twee tot zes jaar.
In de avond van 1 november 2019 ontstond er in de slaapkamer van de woning aan de [straatnaam 2] in Den Haag ruzie tussen [slachtoffer] en de verdachte over het feit dat zij – volgens de verdachte – naar andere mannen keek om hem op die manier terug te pakken voor het feit dat hij drie jaar geleden naar andere vrouwen heeft gekeken. Deze ruzie liep uit op een mishandeling waarbij de verdachte [slachtoffer] met zijn vuisten en ellebogen heeft geslagen, haar vanaf bed op de grond heeft gegooid, aan haar haren (omhoog) heeft getrokken en haar met haar hoofd tegen de vensterbank heeft geslagen. Dit gebeurde allemaal in de slaapkamer. Vervolgens moest [slachtoffer] van de verdachte mee naar beneden komen en ging de mishandeling verder. De verdachte pakte een knuppel en [slachtoffer] moest op haar knieën voor het tv-meubel gaan zitten en haar tanden op de rand van de tv-meubel plaatsen, waarna de verdachte haar twee tot drie keer met de knuppel op haar achterhoofd heeft geslagen. [slachtoffer] heeft hierover verklaard dat dit niet met volle kracht gebeurde, maar wel dat het ‘flinke tikken’ waren waardoor een stukje van haar voortand is afgebroken. Hierna stopte de mishandeling en ging de verdachte slapen, dit was rond 01:30 uur.
De volgende ochtend, op 2 november 2019, wilde de verdachte praten over hetgeen de vorige avond was voorgevallen. Dit draaide wederom uit op een ruzie en uiteindelijk ook op een mishandeling. De verdachte begon [slachtoffer] te slaan met zijn vuisten en haar te schoppen. Dit vond plaats in de slaapkamer, terwijl de kinderen op dat moment beneden aan het ontbijten waren. Op een gegeven moment ging [slachtoffer] de hond uitlaten en ging de verdachte douchen. Toen [slachtoffer] terugkwam, is de verdachte naar beneden gekomen en is de mishandeling verder gegaan. De verdachte heeft [slachtoffer] daarbij geslagen met zijn vuisten, maar omdat hij last van zijn handen kreeg, is hij overgegaan op het schoppen met zijn voeten en knieën, waardoor [slachtoffer] op de grond viel. Op een gegeven moment pakte de verdachte een tang en zette deze op een tand van [slachtoffer] en dreigde deze eruit te trekken. Ook pakte de verdachte [slachtoffer] bij haar keel en kneep deze dicht, net zo lang tot ze bijna stikte. Ten tijde van deze mishandelingen hadden drie van hun kinderen zich achter de bank verstopt, terwijl hun oudste zoon verstijfd aan tafel zat. [slachtoffer] is tijdens de mishandeling ook op de grond gegooid door de verdachte en hij heeft haar hierbij met zijn hielen geschopt. Hij nam daarbij een aanloop en schopte [slachtoffer] zo’n twintig keer op haar schouders en armen. Ook moest [slachtoffer] op haar knieën op de grond gaan zitten waarna zij knietjes van de verdachte in haar gezicht kreeg. Hierna sloeg de verdachte met zijn vuisten in haar maag en met zijn ellebogen op haar armen. Voordat de verdachte
’s middags naar zijn werk ging heeft hij [slachtoffer] zes keer met een broekriem geslagen op haar hand en op haar arm. De verdachte zei uiteindelijk tegen [slachtoffer] dat hij haar had vergeven. Hij stopte met de mishandeling en ging naar zijn werk.
[slachtoffer] heeft voorts verklaard dat zij sinds 25 januari 2015 geregeld door de verdachte is mishandeld. De verdachte zou [slachtoffer] bij deze mishandelingen tegen haar lichaam en hoofd hebben geslagen met zijn vuisten, tegen haar lichaam hebben geschopt en haar knietjes in het gezicht hebben gegeven.
[verbalisant 2] heeft op 2 november 2019 het volgende letsel waargenomen bij [slachtoffer] . In het gezicht zaten rode en blauwe plekken, de ogen waren verdikt waarbij het rechteroog niet meer zichtbaar was en er bevond zich een verdikking op de neus. Op de linker bovenarm zat een grote rode met donkerpaarse plek van 30 bij 10 centimeter, rond de linkerschouder zat een rood met paarse plek van 10 bij 5 centimeter en op de linker onderarm zaten meerdere rode plekken. Op de rechter bovenarm zat een grote rode met donkerpaarse plek van 30 bij 10 centimeter, bovenop de rechterschouder zat een rode met paarse plek van ongeveer 5 bij 5 centimeter en op de rechter onderarm zaten meerdere rode plekken. Op de linker bovenzijde van de rug zaten blauwe plekken en op de onderzijde van de rug, rondom haar tatoeage, zaten paarse met rode plekken. Dit liep van de linkerzijde naar de rechterzijde van de rug. In de nek werden rode striemen gelijkend op vingers waargenomen, deze striemen waren ongeveer 3 bij 1 centimeter. Op het linker bovenbeen zat een donkerpaarse met rode plek van ongeveer 30 bij 10 centimeter. Op het rechter bovenbeen aan de bovenkant zaten verschillende donkerpaarse en rode plekken van ongeveer 10 bij 10 centimeter. Aan de onderzijde van het rechter bovenbeen zat een rood met paarse plek van ongeveer 2 bij 2 centimeter. Aan de rechterzijde van de buik heeft de verbalisant tot slot een lichtblauwe plek waargenomen met in het midden een rode plek van ongeveer 3 bij 3 centimeter. Van dit letsel zijn foto’s gemaakt en deze zijn bij het proces-verbaal gevoegd.
[slachtoffer] is op 2 november 2019 onderzocht in het ziekenhuis en bij haar is – naast de zwellingen en hematomen over het gehele lichaam, aangezicht en hals zoals ook uit het hiervoor beschrevene is gebleken – vastgesteld dat er sprake was van wazig zicht aan het linkeroog waarbij [slachtoffer] zwarte draadjes zag.
Tot slot is er medisch forensisch onderzoek verricht naar het letsel aan de hand van toegezonden medische informatie en foto’s die op 3 november 2019 zijn gemaakt door de Forensische Opsporing. De onderzoeker heeft hierbij de volgende bevindingen gedaan. De onder A, B, C, D, F, G, H, I, J, K, L, M, N, O, P, Q, R, S, U, V, W, X, Y,Z, XA, XB, XC, XD, XG, XH, XI, XJ, XK, XL beschreven huidverkleuringen werden op basis van de waargenomen letselkenmerken, geduid als een onderhuidse bloeduitstorting. Letsel G, N, P, Q, R, S, XI en XJ worden geclassificeerd als patroonletsel. Patroonletsel is letsel waarbij de vorm van het letsel als het ware een afdruk is van (een deel van) het voorwerp dat het letsel heeft veroorzaakt. Letsel G zou mogelijk een fingertip bruising kunnen betreffen. Fingertip bruising wordt door de onderzoeker omschreven als een huidverkleuring waarin het patroon van één of meer vingers zichtbaar is, mogelijk veroorzaakt door stevig beetpakken. De andere letsels betreffen mogelijk ook een tramline bruising. Tramline bruising wordt door de onderzoeker omschreven als twee parallelle strepen van letsel. Dit kan het gevolg zijn van slaan met een voorwerp zoals een stok of riem, waarbij op het lichaam aan de randen van de plaats waar de stok of riem het lichaam heeft geraakt, twee parallelle strepen letsel ontstaan. De onder E, H, T, XE, XF, XL beschreven huidbeschadigingen worden op basis van de waargenomen letselkenmerken geduid als schaafwonden/oppervlakkige huidbeschadigingen. De onderzoeker heeft geconcludeerd dat er sprake was van uitgebreid uitwendig letsel, met name bloeduitstortingen op het hoofd, armen, benen en rug waarvoor uitgebreide onderzoeken zijn ondergaan in het ziekenhuis om inwendig letsel uit te sluiten. De hoeveelheid en uitgebreidheid van de bloeduitstortingen duidt op herhaaldelijk uitwendig stomp botsend geweld op het lichaam.
Op 2 november 2019 zijn verbalisanten naar de woning aan de [straatnaam 2] gegaan ter inbeslagname van de honkbalknuppel waar [slachtoffer] over heeft verklaard. In de woning troffen de verbalisanten links in de hoek, bij de voordeur, een honkbalknuppel aan. Op de trap naar de eerste verdieping lag een handdoek met mogelijk bloedvlekken. Op het uiteinde van het bed van [slachtoffer] en de verdachte, aan de rechterzijde, zaten rode spetters. Ook op het dekbed dat op het bed lagen zaten diverse rode vlekken. Tot slot lag bij de wasmachine een dekbedovertrek op de grond met eveneens rode vlekken.
Op 4 november 2019 waren verbalisanten samen met [slachtoffer] in de woning aanwezig, ditmaal ter inbeslagname van de riem waarmee [slachtoffer] geslagen zou zijn. [slachtoffer] wees de riem die over een fitnessapparaat in de woonkamer hing aan als de riem waarmee zij door de verdachte was geslagen. [slachtoffer] wees vervolgens op de plek waar zij haar tanden moest plaatsen op het tv-meubel. De verbalisanten zagen dat er op die plek een bloedvlek zichtbaar was. Tot slot wees [slachtoffer] een waterpomptang aan die op de gereedschapskist onder de keukentafel lag, zij verklaarde dat zij hiermee ook mishandeld was.
[slachtoffer] heeft bij de rechter-commissaris verklaard dat de bloedvlek op het tv-meubel niet is ontstaan door het slaan met de honkbalknuppel maar dat zij daaraan voorafgaand al een bloedneus en bloedlip had.
Aanhouding van de verdachte
De verdachte is op 2 november, omstreeks 23:17, buiten heterdaad aangehouden op bevel van de officier van justitie.Op 3 november 2019, omstreeks 08:45 uur, heeft [verbalisant 3] waargenomen dat de rechterhand van de verdachte, ter hoogte van de knokkels rood en gezwollen was.
[betrokkene 1] (de zus van aangeefster) is verhoord door de politie. Zij heeft verklaard dat zij en haar moeder op 2 november werden gebeld door haar zus en dat zij compleet hysterisch en in paniek was en herhaaldelijk zei dat zij weg moest omdat hij haar anders zou vermoorden.
[betrokkene 2] de dochter van [slachtoffer] en de verdachte, op dat moment 7 jaar oud, is in een kindervriendelijke studio door de politie verhoord. Tijdens dit verhoor heeft [betrokkene 2] op vragen van de verbalisant (in het verhoor weergegeven als [verbalisant 4] ) onder meer het volgende verklaard:
‘ [verbalisant 4] : En je vertelde me ook van mama met een gebroken tand. Wat kun je me daar allemaal over vertellen.[betrokkene 2] : Nou papa heeft bijna met een nijptang haar tand eruit gemaakt.
(..)
[verbalisant 4] : Want waarom weet jij dat papa met een nijptang...
[betrokkene 2] : Omdat ik dat heb gezien.[verbalisant 4] : Oké. En waar was jij toen jij dat zag dat papa met een nijptang...[betrokkene 2] : Gewoon thuis. (..) In de woonkamer.
(..)[verbalisant 4] : Oké. En wat zag jij toen precies wat papa bij mama deed met die nijptang?[betrokkene 2] : Nou hij had een stukje hier gedaan. ( [betrokkene 2] wijst naar met haar vinger naar haar voortand.)
(..)[verbalisant 4] : Oké en waardoor komt het dat de tand van mama los zit?[betrokkene 2] : Door de nijptang[verbalisant 4] : Oké. En waar was jij precies in de huiskamer toen je daar zag dat mama...[betrokkene 2] : Achter de bank waar papa altijd ligt. Want ik vond het zelf ook wel een beetje eng.
(..)
[betrokkene 2] : [betrokkene 3] was aan het kleuren en de rest zat achter de bank.
(..)
[verbalisant 4] : En hoe vaak heb je gezien dat het gezicht van mama blauw was?( [betrokkene 2] steekt één vinger in de lucht.)[verbalisant 4] : Dat heb je één keer gezien. Oké.
[verbalisant 4] : En kwam dat gezicht van mama blauw om dat mama zelf iets in haar gezicht had gedaan of had iemand anders iets met haar gezicht had gedaan?[betrokkene 2] : Papa heeft het gedaan.[verbalisant 4] : Papa heeft dat gedaan. En waarom weet je dat papa dat heeft gedaan?[betrokkene 2] : Omdat ik het heb gezien.’[verbalisant 4] : Je hebt het gezien.[betrokkene 2] : ik heb bijna alles gezien.’
Ook [betrokkene 3] , de zoon van [slachtoffer] en de verdachte, op dat moment tevens 7 jaar oud, is in een kindervriendelijke studio door de politie verhoord. Tijdens dit verhoor heeft [betrokkene 3] (in het verhoor weergegeven als G) op vragen van de verbalisant (in het verhoor weergegeven als P) onder meer het volgende verklaard:
‘P: Heel lelijk had je het over. Maar als mama geslagen wordt, wordt ze dan op haar hoofd geslagen, of wordt ze met een bekertje geslagen, of wordt ze met iets anders geslagen?
G: Eh, ja. Eh, met zo’n scherpe ding. (hij zet zijn handen tegen elkaar en maakt
knijpende/klemmende gebaren met zijn handen.)
P: Een scherpe ding die zo gaat doen? Hoe heet dat?
G: Dat weet ik niet.
P: Oké.
G: Waar je je tanden heel hard mee uit trekt.
P: Waar je tanden mee uit trekt?
G: Ja.
P: Oké. Hoe heet zo’n ding?
G: Dat weet ik niet.
P: Oké. Waar ligt 'ie altijd? Die eh..
G: In het gereedschap.
P: In het gereedschap! Oké. En dat is een ding waar je tanden mee uit trekt?
G: Ja.
P: En hoe weet jij dat?
(..)
G: Ja., omdat ik had gekeken.
P: Had jij gekeken?
G: Ja.
P: En heb je dat gezien dan?
G: Ja.’
De WhatsApp-geschiedenis tussen [slachtoffer] en de verdachte is eveneens onderzocht. Hieruit is gebleken dat op 29 september 2019 het volgende gesprek is gevoerd:
‘(…)
29-09-19 07:54 – [verdachte] : Ik moet je niet meer
29-09-19 07:54 – [verdachte] : Je liegt tegen mij
29-09-19 07:55 – [verdachte] : Dat is gewoon teveel
29-09-19 07:55 – [verdachte] : In zo’n korte tijd
29-09-19 07:55 – [verdachte] : Sympatisch denken
29-09-19 07:55 – [verdachte] : Ik mep jou ook
29-09-19 07:55 – [verdachte] : Dat wil je ook niet
29-09-19 07:55 – [verdachte] : Ik ben gewoon niet meer de juiste voor jou
29-09-19 08:58 - [slachtoffer] : Grotten van han
29-09-19 08:58 - [verdachte] : Nee
29-09-19 08:58 - [verdachte] : Wil ik niet meer heen
29-09-19 08:58 - [verdachte] : Zeker niet met mijn moeder erbij
29-09-19 08:59 - [verdachte] : Moet ik je daar op je muilslaan
29-09-19 08:59 - [verdachte] : En daarna 4 uur in de auto
29-09-19 09:00 - [slachtoffer] : Moet ik me ma dan afzeggen of zal ik dr laten
komen en foundation doen
29-09-19 09:00 - [verdachte] : Afzeggen
29-09-19 09:00 - [slachtoffer] : Als ze toch gaat komen zoals je zegt
29-09-19 09:10 - [slachtoffer] : Zeg wel dat we een gezinsdagje gaan doen. Dat we gaan minigolven en daarna bij de mac gaan eten'
[slachtoffer] stuurde vervolgens om 11:15 uur een foto van zichzelf waarop te zien was dat zij een blauw oog had.
Bevindingen telefoon [slachtoffer]
De telefoon van [slachtoffer] is onderzocht en hierbij werden verschillende afbeeldingen aangetroffen waarop zij zichtbaar letsel had. De eerste afbeelding dateerde van 29 september 2019 om 11:15 uur. Dit betrof de hiervoor beschreven foto die [slachtoffer] op die dag naar de verdachte heeft gestuurd en waarop te zien is dat zij een blauw oog heeft. Vervolgens werden er drie afbeeldingen aangetroffen die dateerde van 2 oktober 2019. Hierop was te zien dat [slachtoffer] diverse (grote) blauwe en paarse plekken had zitten op haar benen, rug, armen en schouders.
3.4.2Het oordeel van de rechtbank
Betrouwbaarheid van de verklaringen [slachtoffer]
De rechtbank stelt allereerst vast dat de verklaringen die [slachtoffer] op verschillende momenten heeft afgelegd op hoofdlijnen consistent en gedetailleerd zijn. Haar verklaringen vinden bovendien in voldoende mate steun in de aard en de ernst van het bij [slachtoffer] geconstateerde letsel, maar ook in de verklaringen van de kinderen (die de rechtbank zoals hierna zal blijken bruikbaar acht voor het bewijs), die verklaren over de tang die op de tand van [slachtoffer] werd gezet en over wie de blauwe plekken op het gezicht van [slachtoffer] heeft veroorzaakt. Voorts ondersteunen de sporen in de woning de lezing van [slachtoffer] . Haar verklaring past ook bij de hevige emotionele toestand waarin zowel haar zus als de verbalisant [slachtoffer] op 2 november 2019 hebben aangetroffen. Gelet daarop acht de rechtbank de verklaringen van [slachtoffer] over wat zich op 1 en 2 november heeft afgespeeld voldoende betrouwbaar en daarmee bruikbaar voor het bewijs.
Betrouwbaarheid van de verklaringen van de kinderen
Ten aanzien van de verklaringen van [betrokkene 3] en [betrokkene 2] merkt de rechtbank op dat met verklaringen van kinderen van een zodanig jonge leeftijd zeer voorzichtig moet worden omgegaan. [betrokkene 3] en [betrokkene 2] hebben echter in hun verhoren allebei duidelijk verklaard dat zij zelf hebben gezien dat de verdachte een tang op de tand van hun moeder had gezet. [betrokkene 2] maakt in haar verklaring bovendien onderscheid tussen wat zij zelf heeft gezien en wat zij van anderen heeft gehoord. De rechtbank ziet daarom ook geen redenen om te twijfelen aan de verklaringen van zowel [betrokkene 3] als [betrokkene 2] en zal deze gebruiken ter ondersteuning van de verklaring van [slachtoffer] .
Het door de verdachte aangevoerde alternatieve scenario dat hij [slachtoffer] op 2 november 2019 meermalen heeft geduwd waardoor zij ten val is gekomen en dat zij zichzelf met een knuppel heeft geslagen en zichzelf in haar keel heeft geknepen, acht de rechtbank ongeloofwaardig. Nog los van de absurditeit van het scenario dat [slachtoffer] zichzelf zodanig en op die manier zou verwonden, heeft de rechtbank in het dossier geen enkel aanknopingspunt aangetroffen dat het scenario van de verdachte ondersteunt. Het door de verdediging opgeworpen alternatieve scenario wordt dan ook verworpen.
De rechtbank is op grond van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen van oordeel dat is komen vast te staan dat de verdachte [slachtoffer] omstreeks 1 november 2019 meermalen met een honkbalknuppel op het achterhoofd heeft geslagen, met zijn vuisten en met zijn ellebogen tegen het gezicht, de armen en elders op het lichaam van [slachtoffer] heeft geslagen, meermalen aan de haren van [slachtoffer] heeft getrokken en meermalen [slachtoffer] van het bed en op de grond heeft geduwd en getrokken en gegooid. [slachtoffer] heeft hierdoor verscheidene hematomen opgelopen over haar gehele lichaam en gezicht; ook is door het slaan met de honkbalknuppel een stukje van haar tand afgebroken. De rechtbank ziet zich gesteld voor de vraag hoe dit geweld moet worden gekwalificeerd.
De rechtbank acht, evenals de officier van justitie en de verdediging, niet bewezen wat de verdachte (impliciet) primair ten laste is gelegd. Op grond van de bewijsmiddelen en het verhandelde ter terechtzitting kan niet worden vastgesteld dat een aanmerkelijke kans heeft bestaan op het ontstaan van dodelijk letsel. De verdachte zal daarom worden vrijgesproken van de poging tot doodslag.
De rechtbank acht wel bewezen wat de verdachte (impliciet) subsidiair ten laste is gelegd. Naar algemene ervaringsregels roept het meermalen slaan met een honkbalknuppel op het achterhoofd en het slaan met de ellebogen in het gezicht telkens de aanmerkelijke kans in het leven dat dat slachtoffer zwaar lichamelijk letsel oploopt. Het hoofd is immers een kwetsbaar onderdeel van het lichaam.
Voor de vaststelling dat de verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan zo'n kans is niet alleen vereist dat de verdachte wetenschap heeft van de aanmerkelijke kans dat het gevolg zal intreden, maar ook dat hij die kans ten tijde van de gedraging bewust heeft aanvaard (op de koop toe heeft genomen).
De rechtbank is van oordeel dat de gedragingen van verdachte naar hun uiterlijke verschijningsvorm kunnen worden aangemerkt als zozeer op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel gericht te zijn dat het, behoudens aanwijzingen voor het tegendeel, niet anders kan zijn geweest dan dat verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans op dat gevolg heeft aanvaard. Van dergelijke aanwijzingen is niet gebleken. De rechtbank acht de ten laste gelegde poging tot zware mishandeling dan ook wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank is eveneens van oordeel dat is komen vast te staan dat de verdachte op 2 november 2019 de keel van [slachtoffer] heeft dichtgeknepen, meermalen met zijn vuisten en met zijn ellebogen tegen het gezicht, de armen en elders op het lichaam van die [slachtoffer] heeft geslagen, meermalen die [slachtoffer] (al dan niet terwijl zij op de grond lag en al dan niet met het nemen van een aanloop) (met kracht) tegen het lichaam heeft geschopt en meermalen met zijn knieën tegen het gezicht van die [slachtoffer] heeft geschopt, althans die [slachtoffer] knietjes in het gezicht heeft gegeven en meermalen die [slachtoffer] op haar hand en op haar arm heeft geslagen. De rechtbank ziet zich ook hierbij gesteld voor de vraag hoe dit geweld moet worden gekwalificeerd.
De rechtbank acht, evenals de officier van justitie en de verdediging, niet bewezen wat de verdachte (impliciet) primair ten laste is gelegd. Op grond van de bewijsmiddelen en het verhandelde ter terechtzitting kan niet worden vastgesteld dat een aanmerkelijke kans heeft bestaan op het ontstaan van dodelijk letsel. Verdachte zal daarom worden vrijgesproken van de poging tot doodslag.
De rechtbank acht wel bewezen wat de verdachte (impliciet) subsidiair ten laste is gelegd. Naar algemene ervaringsregels roept het dichtknijpen van de keel, het schoppen met de knieën tegen het gezicht en het met de ellebogen tegen het gezicht slaan telkens de aanmerkelijke kans in het leven dat dat slachtoffer zwaar lichamelijk letsel oploopt. De hals en het hoofd zijn immers kwetsbare delen van het lichaam. Ook het (met kracht) tegen het lichaam schoppen terwijl daarbij een aanloop is genomen roept de aanmerkelijke kans in het leven dat het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel oploopt.
Voor de vaststelling dat de verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan zo'n kans is niet alleen vereist dat de verdachte wetenschap heeft van de aanmerkelijke kans dat het gevolg zal intreden, maar ook dat hij die kans ten tijde van de gedraging bewust heeft aanvaard (op de koop toe heeft genomen).
De rechtbank is van oordeel dat de gedragingen van verdachte naar hun uiterlijke verschijningsvorm kunnen worden aangemerkt als zozeer op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel gericht te zijn dat het, behoudens aanwijzingen voor het tegendeel, niet anders kan zijn geweest dan dat verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans op dat gevolg heeft aanvaard. Van dergelijke aanwijzingen is niet gebleken. De rechtbank acht de poging tot zware mishandeling wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank acht de verklaringen die [slachtoffer] heeft afgelegd over eerdere mishandelingen eveneens betrouwbaar voor het bewijs. Haar verklaringen vinden steun in objectieve bewijsmiddelen, te weten de inhoud van het WhatsApp-gesprek van 29 september 2019 tussen [slachtoffer] en de verdachte waarin de verdachte schrijft dat hij [slachtoffer] “mept”, en voorts “dat hij haar op haar muil moet slaan” en waarin zij het hebben over of zij met de moeder van [slachtoffer] gaan afspreken en of [slachtoffer] dan foundation op moet doen, waarna [slachtoffer] een afbeelding van haar zelf stuurt waarop is te zien dat zij een blauw oog heeft. Voorts vinden de verklaringen van [slachtoffer] steun in de aangetroffen foto’s van 2 oktober 2019 waarop diverse (grote) blauwe en paarse plekken te zien zijn op haar benen, rug, armen en schouders. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte [slachtoffer] in de periode van 1 september 2019 tot en met 31 oktober 2019 heeft mishandeld door haar tegen het lichaam en hoofd te slaan met zijn vuisten, tegen haar lichaam te schoppen en haar knietjes te geven in het gezicht.
Hoewel er aanwijzingen zijn dat de mishandelingen ook reeds vóór 1 september 2019 hebben plaatsgevonden, bevat het dossier niet voldoende ondersteuning van de verklaring van [slachtoffer] om tot een bewezenverklaring hiervan te komen. Van de ten laste gelegde mishandelingen van [slachtoffer] over de periode van 25 januari 2015 tot en met 31 augustus 2019 zal de verdachte dan ook worden vrijgesproken.
De rechtbank acht tot slot wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte [slachtoffer] heeft bedreigd met zwaar lichamelijk letsel door een (waterpomp)tang op een tand van [slachtoffer] te zetten en aldus te dreigen die tand eruit te zullen trekken. De verklaring van [slachtoffer] op dit punt wordt ondersteund door de verklaringen van zowel [betrokkene 3] als [betrokkene 2] , die over deze bedreiging hebben verklaard. Voorts is een waterpomptang in de woning aangetroffen.
Met betrekking tot de overige ten laste gelegde bedreigingen biedt het dossier onvoldoende steun, zodat de verdachte daarvan zal worden vrijgesproken.