ECLI:NL:RBDHA:2020:9189
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Herroeping van opschorting invordering verbeurde dwangsom in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak gaat het om de invordering van een verbeurde dwangsom door het college van burgemeester en wethouders van Krimpenerwaard. Eiseres, VOF Melkgeitenbedrijf Mooimekkerland, had bezwaar gemaakt tegen de opschorting van de invordering van de dwangsom, die was opgelegd vanwege overtredingen van een bouwstop. De rechtbank Den Haag oordeelt dat de opschorting van de invordering moet worden gezien als een uitstel van betaling, wat een besluit is in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank stelt vast dat de verzoeker om handhaving, in dit geval de derde partij, als belanghebbende moet worden aangemerkt bij de beslissing tot uitstel van betaling. De rechtbank concludeert dat het bestreden besluit van verweerder op de juiste gronden is genomen en verklaart het beroep van eiseres ongegrond. De rechtbank wijst erop dat de opgelegde last onder dwangsom onherroepelijk is en dat er geen evidente misslagen zijn aangetoond die een heroverweging rechtvaardigen. De uitspraak is gedaan op 8 september 2020.