ECLI:NL:RBDHA:2020:9186
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering ontheffing geitenstop Omgevingsverordening Zuid-Holland door college van gedeputeerde staten
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 september 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Krimpenerwaard (eiser) en het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland (verweerder) over de weigering van een ontheffing van de geitenstop in de Omgevingsverordening Zuid-Holland. Eiser had een verzoek ingediend om ontheffing van de geitenstop, die het vestigen of uitbreiden van geitenhouderijen uitsluit. De rechtbank oordeelde dat het college van burgemeester en wethouders niet kon aantonen dat de uitbreiding van de geitenhouderij van Mooimekkerland binnen het bestemmingsplan paste en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een ontheffing rechtvaardigden. De rechtbank volgde het standpunt van verweerder dat de geitenstop was ingevoerd vanuit volksgezondheidsoverwegingen, gebaseerd op onderzoek dat een verhoogd risico op longontsteking in de nabijheid van geitenhouderijen aantoont. De rechtbank concludeerde dat de weigering van de ontheffing terecht was, omdat de uitbreiding van de geitenhouderij niet voldeed aan de voorwaarden van de Omgevingsverordening en dat de volksgezondheid zwaarder woog dan de belangen van de eiser. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard.