Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Synthese IGGZ B.V.,
1.Het procesverloop
- de dagvaarding van 31 oktober 2019 met vijf producties (nrs. 1 tot en met 5);
- de conclusie van antwoord, tevens houdende vorderingen in reconventie van 8 januari 2020 met 15 producties (nrs. 1 tot en met 15);
- de akte aan de zijde van [eiser], ingekomen bij de griffie op 30 maart 2020;
- de brief van de advocaat van Synthese van 10 augustus 2020 met drie aanvullende producties (nrs. 16 tot en met 18);
- de e-mail van [eiser] (in persoon) van 12 augustus 2020 met vijf aanvullende producties (nrs. 8 en 10 tot en met 13);
- de e-mail van [eiser] (in persoon) van 12 augustus 2020 met een aanvullende productie (nr. 14);
- de conclusie van antwoord in reconventie, binnengekomen bij de griffie op 13 augustus 2020 met drie aanvullende producties (nrs. 6, 7 en 9);
- de e-mail van de advocaat van Synthese van 14 augustus 2020 met een (ongenummerde) aanvullende productie;
- de akte vermindering van eis in reconventie van 18 augustus 2020;
- het mondeling tussenvonnis van de kantonrechter, waarbij deze de zaak heeft verwezen naar het team handel van de rechtbank, omdat de procedure de bestuurder van een rechtspersoon betreft, waarbij het team handel in plaats van de kantonrechter bevoegd is van het geschil kennis te nemen.
2.De feiten
3.De vordering
de bedragen vermeld in rechtsoverweging 5.3, vermeerderd met de wettelijke rente, met ingang van de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening; (b.) Synthese te veroordelen aan hem te voldoen de buitengerechtelijke incassokosten; (c.) Synthese te veroordelen in de kosten van het geding, daaronder begrepen het salaris voor de advocaat van [eiser], alsmede de dagvaardingskosten, en de nakosten, een en ander te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis.
4.Het verweer
5.De beoordeling
- Salaris 2016 (dagvaarding, punten 7 en 8);
- Vakantiegeld 2016, 2017 en 2018 (dagvaarding, punt 9);
- 13e maand 2016, 2017 en 2018 (dagvaarding, punt 10);
- Onkostenvergoeding (dagvaarding, punt 12);
- Niet opgenomen verlofuren 2016, 2017 en 2018 (dagvaarding, punten 14 en 15).
- Vakantiegeld 2017 € 5.390,00 (bruto);
- Vakantiegeld 2018 € 3.594,00 (bruto);
- 13e maand 2017 € 3.197,97 (bruto);
- 13e maand 2018 € 2.206,14 (bruto);
- Onkostenvergoeding € 5.607,54 (netto);
- Niet-opgenomen verlofuren 2017 € 3.149,68 (bruto);
- Niet-opgenomen verlofuren 2018 € 759,92 (bruto);
- Vakantiegeld en 13e maand 2017/2018: is betaald;
- Onkostenvergoeding: wordt betwist;
- Niet-opgenomen verlofuren 2017/2918: worden betwist;
- Wettelijke verhoging: worden betwist/moet worden gematigd.
€ 5.615 en € 5.203,91 en op 24 augustus 2018 respectievelijk € 3.688,71 en € 3.552.87 (alle bedragen bruto). Op de vraag of [eiser] recht heeft op een 13e maand èn een eindejaarsuitkering komt de rechtbank onder de reconventionele vordering van [eiser] nog terug. Maar wat betreft de vraag of de 13e maand betaald is, heeft Synthese naar het oordeel van de rechtbank met deze salarisspecificaties voldoende onderbouwd dat deze aan [eiser] zijn betaald. Zijn vordering zal dus in zoverre worden afgewezen.
6.De beslissing
€ 5.203,91 bruto wegens onverschuldigde betaling, vermeerderd met de wettelijke rente met ingang van 8 januari 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;