ECLI:NL:RBDHA:2020:9127

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 september 2020
Publicatiedatum
21 september 2020
Zaaknummer
C/09/592316 / FA RK 20-2740
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 juni 2020 een beschikking gegeven naar aanleiding van een verzoek van de officier van justitie tot het verlenen van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De betrokkene, geboren in 1993, heeft een psychische stoornis, te weten een schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen, en persoonlijkheidsstoornissen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er ernstig nadeel dreigt voor de betrokkene en dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. De rechtbank heeft de noodzaak van verplichte zorg onderbouwd met medische verklaringen en een zorgplan.

Tijdens de mondelinge behandeling heeft de betrokkene aangegeven liever geen bemoeienis van de geestelijke gezondheidszorg (GGZ) te willen en geen medicatie in te nemen, maar bereid te zijn orale medicatie te slikken indien noodzakelijk. De advocaat van de betrokkene heeft gepleit voor afwijzing van het verzoek, stellende dat de betrokkene zich aan de voorwaarden houdt en geen drugs of alcohol gebruikt. De casemanager heeft echter aangegeven dat de betrokkene zonder machtiging geen medicatie zal gebruiken, wat kan leiden tot een terugval.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat de voorgestelde verplichte zorg noodzakelijk is om het ernstig nadeel af te wenden. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend, met inachtneming van de wettelijke beslistermijn en de expiratiedatum van de laatst geldende machtiging. De machtiging geldt tot en met 30 oktober 2020. De rechtbank heeft het meer of anders verzochte afgewezen. Deze beschikking is gegeven door mr. J.T.W. van Ravenstein, rechter, en uitgesproken ter openbare zitting.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/592316 / FA RK 20-2740
Datum beschikking: 19 juni 2020

Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg

Beschikkingnaar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:

[de man] ,

hierna te noemen: betrokkene,
geboren op [geboortedag] 1993 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. M. Lindhout te 's-Gravenhage.

ProcesverloopBij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 01 mei 2020, heeft de officier van justitie verzocht om een zorgmachtiging.

Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een op 24 april 2020 ondertekende medische verklaring van [psychiater] , die betrokkene heeft onderzocht maar niet bij zijn behandeling betrokken was;
- een niet ondertekende zorgkaart van 28 april 2020;
- een zorgplan van 17 april 2020;
- een beoordeling van de geneesheer-directeur op het zorgplan van 29 april 2020;
- een uittreksel uit de justitiële documentatie;
- een afschrift van de politiemutaties.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 19 juni 2020.
Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen gelijktijdig telefonisch gehoord door de rechtbank omdat het houden van een fysieke zitting vanwege de geldende veiligheidsmaatregelen met betrekking tot het coronavirus niet mogelijk was:
- de [casemanager] , in aanwezigheid van de betrokkene;
- de advocaat.
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig werd geacht door de officier van justitie, is de officier van justitie niet telefonisch gehoord.

Standpunten ter zitting

Betrokkene heeft meegedeeld liever een vrij man te willen zijn en geen bemoeienis van de GGZ te willen. Ook wil hij liever geen medicatie innemen maar als het echt nodig is dan is hij bereid orale medicatie te slikken. Betrokkene herkent zich niet in hetgeen in de medische verklaring staat beschreven. Hij heeft al heel lang niet meer geblowd en/of gedronken, ook toen de rechterlijke machtiging al was verlopen heeft hij dit niet gedaan. Betrokkene wil graag zelfstandig wonen; hij wil liever niet naar een beschermde of begeleide woonvorm.
De advocaat heeft namens betrokkene primair gepleit voor afwijzing van het verzoek. Hoewel er momenteel geen rechterlijke machtiging meer is houdt betrokkene zich wel aan de voorwaarden. Hij volgt behandeling en neemt de voorgeschreven medicatie in. Ook gebruikt hij al een tijd geen drugs en alcohol. De raadsvrouw is van mening dat er op dit moment dan ook geen grond is voor een ambulante zorgmachtiging. Subsidiair heeft de raadsvrouw de rechtbank verzocht, indien de ambulante zorgmachtiging wel wordt verleend, te overwegen de duur van een opname te beperken tot maximaal twee weken, nu betrokkene vrij recent voor heel beperkte duur is opgenomen. De vormen van verplichte zorg ‘insluiten’ en ‘beperken van de bewegingsvrijheid’ dienen sowieso niet te worden toegewezen nu niet wordt voorzien dat dit in de toekomst nodig is. Mocht het onverhoopt toch op enig moment noodzakelijk zijn, dan kan er altijd om een wijziging worden verzocht. De raadsvrouw verzet zich dan ook tegen alle verzochte vormen van verplichte zorg die extra beperkende maatregelen tijdens een opname tot gevolg hebben.
De casemanager heeft naar voren gebracht dat het zeker veel beter met betrokkene gaat maar dat betrokkene geen medicatie zal gebruiken als er geen machtiging meer ligt. De kans op een terugval is dan zeer groot. Betrokkene heeft minimaal ziektebesef en -inzicht. Het verleden heeft uitgewezen dat op het moment dat betrokkene orale medicatie krijgt in plaats van depotmedicatie, hij medicatie inname zal staken. Er dient zicht op betrokkene gehouden te worden, vooral omdat drugsgebruik een luxerende factor is voor psychoses. Op dit moment ondergaat betrokkene urinecontroles. Betrokkene is recent kortdurend opgenomen nadat hij drugs had gebruikt. Tijdens de opname waren er geen verdere psychotische klachten te zien bij betrokkene waarna is besloten om de opname te beëindigen. De ervaring is dat wanneer het heel slecht gaat met betrokkene en hij psychotisch is, de verzochte vormen van verplichte zorg nodig zijn om in te kunnen grijpen. Hoewel het nu heel goed gaat met betrokkene, heeft het verleden ook uitgewezen dat dit heel snel kan omslaan. Bij eerdere opnames zijn de verzochte vormen van verplichte zorg allemaal nodig geweest.

Beoordeling

De rechtbank stelt vast dat de behandeling van het verzoek tot een zorgmachtiging plaatsvindt na de in artikel 6:2 van de Wvggz genoemde beslistermijn. Als gevolg van de maatregelen die in maart 2020 door de rechtspraak zijn genomen in verband met het coronavirus is het om logistieke en personele redenen niet mogelijk gebleken om alle zaken binnen de daarvoor gestelde termijnen te behandelen. Met inachtneming van de Wvggz en de “Tijdelijke regeling F&J rechtbanken i.v.m. corona” zijn verzoeken die zien op (voortzetting van) een opname met voorrang behandeld. De wet verbindt echter geen sanctie aan het niet tijdig beslissen door de rechtbank op het verzoek. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat de officier van justitie ontvankelijk is in het verzoek.
Op 30 oktober 2019 is door de rechtbank een Bopz machtiging verleend tot en met 30 april 2020.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen, alsmede persoonlijkheidsstoornissen.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in:
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige psychische schade;
- ernstige materiële schade;
- ernstige immateriële schade;
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang;
- ernstig verstoorde ontwikkeling voor of van betrokkene of een ander;
- de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept;
- de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
Om het ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te herstellen zodanig dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, heeft betrokkene zorg nodig.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
- opnemen in een accommodatie.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
Met betrekking tot de opname overweegt de rechtbank dat de geneesheer-directeur slechts kan beslissen tot opname als betrokkene niet meewerkt aan de uitvoering van voormelde vormen van verplichte zorg en er dientengevolge ernstig nadeel dreigt, dan wel er op andere wijze ernstig nadeel dreigt dat voortkomt uit de stoornis. De geneesheer-directeur zal – alvorens tot opname te beslissen – de betrokkene (doen) horen en de opname zal alsdan niet langer duren dan nodig is om het dreigend ernstig nadeel af te wenden.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal derhalve worden verleend.
De rechtbank zal bij de bepaling van de geldigheidsduur rekening houden met het feit dat de behandeling van voornoemd verzoek heeft plaatsgevonden na de wettelijke beslistermijn, als ook na de expiratiedatum van de laatst geldende machtiging.

Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van:

[de man] ,

geboren op [geboortedag] 1993 te [geboorteplaats] ,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- beperken van de bewegingsvrijheid, alleen wanneer er sprake is van een opname;
- insluiten, alleen wanneer er sprake is van een opname;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene, alleen wanneer er sprake is van een opname;
- onderzoek aan kleding of lichaam; alleen wanneer er sprake is van een opname;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen, alleen wanneer er sprake is van een opname;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen, alleen wanneer er sprake is van een opname en dan alleen indien betrokkene dusdanig destructief gedrag vertoont dat hij een gevaar vormt voor zichzelf of anderen;
- beperken van het recht op het ontvangen van bezoek, alleen wanneer er sprake is van een opname en dan alleen op het moment dat betrokkene psychotisch is en zijn veiligheid en die van anderen niet gewaarborgd kan worden;
- opnemen in een accommodatie, alleen in die situaties dat betrokkene dusdanig psychotisch gedrag vertoont dat hij een gevaar vormt voor zichzelf of anderen en het gevaar niet op een andere manier kan worden afgewend;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 30 oktober 2020;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.T.W. van Ravenstein, rechter, bijgestaan door S.A. van Schaik-van Dommelen als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 19 juni 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.