ECLI:NL:RBDHA:2020:9121

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 september 2020
Publicatiedatum
21 september 2020
Zaaknummer
C/09/595188
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstel van beschikking in jeugdzorgzaak met betrekking tot minderjarige

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 september 2020 een herstelbeschikking gegeven met betrekking tot een eerdere beschikking van 15 september 2020. De zaak betreft een verzoek van Stichting Jeugdbescherming West Zuid-Holland, vertegenwoordigd door advocaat mr. E.M. de Lange. De rechtbank constateert dat in de eerdere beschikking abusievelijk de datum van uitspraak als 14 september 2020 was vermeld, terwijl dit 15 september 2020 moest zijn. Daarnaast was niet vermeld dat de gecertificeerde instelling werd vertegenwoordigd door mr. E.M. de Lange.

De rechtbank heeft op basis van artikel 31 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering besloten om de schrijffouten in de beschikking te verbeteren. De verbeterde beschikking verduidelijkt dat de datum van uitspraak 15 september 2020 is en dat het een beschikking van de Meervoudige Kamer betreft. De rechtbank handhaaft de beschikking van 15 september 2020 voor het overige, wat betekent dat de inhoud van de eerdere beschikking niet is gewijzigd, behalve de correcties die zijn aangebracht.

De uitspraak is gedaan door de kinderrechters mr. drs. J.E.M.G. van Wezel, mr. M.F. Baaij en mr. J.C. Sluymer, bijgestaan door griffier mr. B. Laterveer, en vond plaats tijdens een openbare terechtzitting.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaaksgegevens: C/09/595188 / JE RK 20-1523
Datum verbetering: 18 september 2020

Verbetering van een beschikking

Bijlage bij de beschikking van 15 september 2020,gegeven op 18 september 2020
in de zaak waarin op 15 september 2020 een beschikking is gegeven en uitgesproken, op verzoek van:
Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland(verder: de gecertificeerde instelling/GI),
advocaat: mr. E.M. de Lange, kantoorhoudende te Den Haag,
betreffende:
- [minderjarige], geboren op [geboortedag] 2018 te [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige] .
De rechtbank merkt als belanghebbenden aan:
[de man] ,
hierna te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats]
advocaat: mr. I. Aardoom-Fuchs, kantoorhoudende te Gouda,
[de vrouw] ,
hierna te noemen: de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. H.P.J. van Eerden, kantoorhoudende te Den Haag, en

[pleegouders]

hierna te noemen: de pleegouders.

Beoordeling

De rechtbank stelt vast dat in de beschikking van 15 september 2020 abusievelijk is vermeld dat het een uitspraak betreft van 14 september 2020. Verder stelt de rechtbank vast dat in de beschikking niet is vermeld dat de gecertificeerde instelling in deze zaak wordt vertegenwoordigd door mr. E.M. de Lange, advocaat, kantoorhoudende te Den Haag.
Nu gebleken is dat de beschikking van 15 september 2020 kennelijke, ook voor partijen kenbare en voor eenvoudig herstel vatbare schrijffouten bevat, dient die beschikking op grond van artikel 31 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering te worden verbeterd zoals hierna weergegeven.

Beslissing

De rechtbank:
verbetert voormelde beschikking van 15 september 2020 in die zin dat (de betreffende passage in) de kop komt te luiden:
“Datum uitspraak: 15 september 2020

Beschikking van de Meervoudige Kamer

Verzoeken ex artikel 1:262b BW, artikel 3:302 BW en artikel 392 Rv

in de zaak naar aanleiding van het op 29 juni 2020 ingekomen verzoekschrift van:
Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland(verder: de gecertificeerde instelling/GI),
advocaat: mr. E.M. de Lange, kantoorhoudende te Den Haag.”
handhaaft de beschikking van 15 september 2020 voor het overige.
De beschikking van 15 september 2020 is hersteld door mr. drs. J.E.M.G. van Wezel, mr. M.F. Baaij en mr. J.C. Sluymer, kinderrechters, bijgestaan door mr. B. Laterveer als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 september 2020.