ECLI:NL:RBDHA:2020:9087
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening voor demonstratie op Prinsjesdag in Den Haag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 14 september 2020 uitspraak gedaan op het verzoek van de Federatie Nederlandse Vakbeweging (FNV) om een voorlopige voorziening te treffen voor een demonstratie op Prinsjesdag. De verzoekster had een manifestatie aangekondigd op 15 september 2020, waarbij zij een alternatieve troonrede wilde laten voorlezen door haar 'president' van de schoonmakers. De burgemeester van Den Haag had echter beperkingen opgelegd, waardoor de demonstratie niet op de gewenste locatie bij de Grote Kerk kon plaatsvinden, maar op het Plein moest worden gehouden. De voorzieningenrechter heeft de afwijzing van het verzoek om de demonstratie op de gewenste locatie toe te staan, bevestigd. De rechter oordeelde dat de extra veiligheidsmaatregelen rondom Prinsjesdag noodzakelijk waren om de openbare orde en veiligheid te waarborgen, vooral gezien de coronamaatregelen en de verwachte drukte in het kernwinkelgebied van Den Haag. De voorzieningenrechter benadrukte dat het recht op betoging een grondrecht is, maar dat dit recht kan worden beperkt ter voorkoming van wanordelijkheden. De rechter concludeerde dat de burgemeester in redelijkheid de locatiebeperkingen had opgelegd en dat er geen reëel gevaar voor wanordelijkheden was, maar dat de context van de demonstratie op Prinsjesdag en de bijbehorende veiligheidsmaatregelen een belangrijke rol speelden in de beslissing.