Op 20 augustus 2020 heeft de kinderrechter in de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige. De Raad voor de Kinderbescherming had in 2019 al een uitgebreid onderzoek verricht en geadviseerd dat het perspectief van de minderjarige in het pleeggezin moest liggen. De moeder ging in hoger beroep tegen deze beslissing en vroeg om een deskundigenonderzoek. Het Gerechtshof bekrachtigde echter de eerdere beschikking en wees het verzoek tot onderzoek af, omdat het belang van de minderjarige zich verzette tegen een dergelijk onderzoek. De kinderrechter concludeerde dat het perspectief van de minderjarige al was bepaald en dat de situatie in het pleeggezin goed was. De kinderrechter wees het verzoek van de moeder om een nieuw deskundigenonderzoek af, omdat dit risico's voor de minderjarige met zich meebracht. De kinderrechter verlengde de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing voor een jaar, en wees ook het verzoek tot het vaststellen van een nieuwe omgangsregeling af, omdat er al een stappenplan voor de omgang tussen de moeder en de minderjarige was opgesteld. De kinderrechter benadrukte het belang van het volgen van dit stappenplan zonder onnodige vertragingen.