ECLI:NL:RBDHA:2020:9007
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op grond van veilig land van herkomst en inreisverbod
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 9 september 2020 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, van Marokkaanse nationaliteit, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris de aanvraag op 2 juli 2020 als ongegrond heeft afgewezen, met de motivering dat Marokko als veilig land van herkomst wordt beschouwd. Eiser heeft tegen deze afwijzing beroep ingesteld, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat het onderzoek ter zitting achterwege kon blijven omdat geen van de partijen gebruik wilde maken van het recht om te worden gehoord.
Eiser heeft gesteld dat hij in Marokko problemen heeft ondervonden en dat het voor hem onmogelijk is om bescherming van de Marokkaanse autoriteiten in te roepen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de staatssecretaris voldoende heeft gemotiveerd dat Marokko een veilig land van herkomst is. Eiser heeft geen overtuigende argumenten aangedragen die de conclusie van de staatssecretaris zouden kunnen weerleggen. Bovendien heeft de rechtbank vastgesteld dat eiser geen relevante elementen heeft aangedragen die zijn asielaanvraag zouden kunnen onderbouwen.
Daarnaast heeft eiser bezwaar gemaakt tegen het opgelegde inreisverbod van twee jaar, dat volgens hem in strijd is met artikel 8 van het EVRM. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat verweerder op grond van de Vreemdelingenwet gehouden was een inreisverbod uit te vaardigen, gezien de omstandigheden van de zaak. Eiser heeft geen bijzondere omstandigheden aangevoerd die tot een ander oordeel zouden moeten leiden. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.