ECLI:NL:RBDHA:2020:8973
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstandsrecht en terugvordering na schending van inlichtingenverplichting in het kader van de huwelijksgemeenschap
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 31 augustus 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en het dagelijks bestuur van de Intergemeentelijke Sociale Dienst (ISD) Bollenstreek. Eiseres had beroep ingesteld tegen de intrekking van haar recht op bijstand op grond van de Participatiewet (Pw) en de terugvordering van een bedrag van € 93.069,- bruto, dat verweerder over de periode van 21 mei 2012 tot en met 31 oktober 2018 van eiseres had teruggevorderd. De rechtbank oordeelde dat eiseres haar inlichtingenverplichting had geschonden door niet te melden dat er nog geen verdeling had plaatsgevonden van de huwelijksgemeenschap met haar ex-echtgenoot, [A].
De rechtbank stelde vast dat eiseres op de hoogte was van de onverdeelde huwelijksgemeenschap ten tijde van haar aanvraag om bijstand in 2012, maar dit niet had gemeld. Dit was van belang voor de vaststelling van haar recht op bijstand. De rechtbank oordeelde dat eiseres, door deze informatie niet te verstrekken, de inlichtingenverplichting had geschonden, wat leidde tot de intrekking van haar bijstandsrecht en de terugvordering van de ontvangen bijstand.
Eiseres voerde aan dat zij niet had kunnen vermoeden dat zij recht had op een groot bedrag uit de huwelijksgemeenschap en dat de bezwaarschriftencommissie niet onafhankelijk was. De rechtbank verwierp deze argumenten en concludeerde dat er geen dringende redenen waren om van terugvordering af te zien. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en legde geen proceskostenveroordeling op.