Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
1.Procedure
- het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst d.d. 1 april 2020;
- het verweerschrift;
- de door partijen overgelegde producties.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Den Haag op 29 juli 2020 uitspraak gedaan in een ontbindingsverzoek van MDB B.V. tegen een werknemer, aangeduid als [verweerder]. Het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst is ingediend vanwege een verstoorde arbeidsrelatie. De werknemer, die sinds 1 april 2017 in dienst was bij MDB, had eerder een memo gestuurd over vermoedelijke overtredingen van de TBI-gedragscode door een collega, wat leidde tot een officiële waarschuwing voor die collega. De situatie escaleerde verder, met klachten van beide partijen over elkaars handelen. MDB stelde dat de vertrouwensrelatie met de werknemer zodanig was verstoord dat voortzetting van de arbeidsovereenkomst niet meer mogelijk was. De werknemer betwistte de verstoorde relatie en wees op het handelen van de directeur als oorzaak van de problemen. De kantonrechter oordeelde dat er inderdaad sprake was van een verstoorde arbeidsverhouding, die niet hersteld kon worden, en dat herplaatsing van de werknemer niet mogelijk was. De arbeidsovereenkomst werd ontbonden op de g-grond, met een transitievergoeding van € 4.463,56 voor de werknemer. De proceskosten werden gecompenseerd.