ECLI:NL:RBDHA:2020:8930
Rechtbank Den Haag
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens verstoorde arbeidsverhouding
In deze zaak heeft de werkgever, RCCS Waardetransport B.V., op 17 juli 2020 een verzoekschrift ingediend bij de kantonrechter om de arbeidsovereenkomst met de werknemer te ontbinden. De werknemer heeft hierop een verweerschrift ingediend. Tijdens de mondelinge behandeling op 31 juli 2020 zijn pleitaantekeningen overgelegd door de gemachtigde van de werkgever, mr. M.S.J. Steenhuis. De kantonrechter heeft de zaak beoordeeld op basis van de argumenten van beide partijen.
De werkgever heeft het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst onderbouwd met de stelling dat er sprake is van een verstoorde arbeidsverhouding en dat herplaatsing van de werknemer niet meer mogelijk is. De werknemer heeft het verstoorde karakter van de arbeidsrelatie erkend en aangegeven dat er geen mogelijkheden meer zijn voor herplaatsing. Beide partijen zijn het erover eens dat er geen verwijt te maken valt aan elkaar.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van een redelijke grond voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst, zoals bedoeld in artikel 7:671b lid 1 sub a juncto artikel 7:669 lid 3 sub g van het Burgerlijk Wetboek. De arbeidsovereenkomst is ontbonden met ingang van 1 augustus 2020, en de kosten van de procedure worden door beide partijen zelf gedragen. De beschikking is gegeven door kantonrechter mr. M. Nijenhuis en is op 31 juli 2020 in het openbaar uitgesproken.