3.5.Gebruikte bewijsmiddelen
Op 26 mei 2019 heeft [slachtoffers] aangifte gedaan van huiselijk geweld, gepleegd door de verdachte en hierbij onder meer het volgende verklaard:
“
Sinds wij getrouwd zijn heeft [verdachte] mij zeer regelmatig mishandeld en gekleineerd.
Vanuit het niets ontploft [verdachte] . Dan slaat, schopt en bespuugt hij mij. (..)
Vanmorgen 26 mei 2019 waren alle kinderen, [verdachte] en ik zelf in onze woning. Ook de vriendin van mijn oudste zoon [slachtoffers] was in onze woning. Haar naam is [getuige] . (..) Ik stond in de serre aan de achterzijde van onze woning. Ik keek naar mijn kinderen die in de tuin aan het spelen waren. Ineens voelde ik een zeer harde schop tegen mijn onderrug. Deze schop deed vreselijk veel pijn. Ik kon mij nog net vasthouden aan het kozijn van de serre, anders was ik voorover gevallen. Zo hard was de schop. (..) Ik keek achterom en ik zag [verdachte] staan. Ik hoorde dat [verdachte] tegen mij zei: "Sta mij niet in de weg, niemand staat mij in de weg."(..)
Ongeveer 2 weken geleden lag ik in de nacht in bed samen met [verdachte] . Ik was wakker en lag met mijn ogen open en keek naar [verdachte] . Ik zag dat [verdachte] zich omdraaide en naar mij keek. Ik zag dat [verdachte] zijn vuist balde. Ik voelde een zeer harde klap op de rechter zijkant van mijn hoofd. Deze klap deed erg veel pijn. Ik voelde mijn hoofd en nek verkrampen van de spierpijn. (..)
Ook heeft [verdachte] mij zomaar en zonder reden zeer hard bij mijn arm gepakt en mij zeer hard en opzettelijk tegen het kookeiland aangegooid. Mijn rechter arm en mijn ribben aan de rechter zijde deden erg veel pijn. Mijn zoons [slachtoffers] en [slachtoffers] zijn getuige geweest van deze mishandeling.
Al jaren en jaren lang wordt ik mishandeld. [verdachte] slaat en schopt mij zeer regelmatig.
Mijn zonen [slachtoffers] en [slachtoffers] zijn meerdere malen mishandeld door [verdachte] , hun stiefvader.
In februari 2019 is [slachtoffers] zeer hard geslagen door [verdachte] . Ik heb een foto gemaakt van de rode plek in de nek van [slachtoffers] .”
Later heeft [slachtoffers] bij de rechter-commissaris de navolgende nadere verklaring afgelegd:
“
Ik denk dat het rond 2006 was dat het slaan begon, het was het jaar van de geboorte van [slachtoffers] , maar ik weet het eigenlijk niet meer. (..) Hij sloeg mij overal op mijn lichaam. Dat deed pijn.Het schoppen begon bij [slachtoffers] en [slachtoffers] en later bij mij. Hij schopte hard en er was vaak geen aanleiding. Het schoppen deed pijn en veroorzaakte blauwe plekken.(..)
De mishandelingen vonden plaats als [verdachte] thuis was.. Hij was veel op zakenreis en als hij thuis kwam was hij nooit voor 20.00 uur thuis. Dus voornamelijk de weekenden. (..)
De mishandeling van [slachtoffers] en [slachtoffers] ontstond rond dezelfde tijd dat het bij mij begon. Hij sloeg en schopte hen. Waar hij hen te pakken kreeg. Vroeger waren ze kleiner, naarmate ze ouder werden, kwam het op hun benen terecht, maar ook op hun billen. Hij sloeg ze ook op hun hoofd. Naarmate de kinderen groter werden, raakte hij ze lager met trappen op het lichaam. Zij renden dan weg en dan rende hij achter hen aan. U vraagt mij of er al een klap was geweest wanneer zij zich onttrokken. Ja.”
Op zondag 26 mei 2019 heeft [slachtoffers] (geboren op [geboortedatum] ) aangifte gedaan tegen de verdachte ter zake van huiselijk geweld. Hij verklaarde als volgt:
“
Een van de eerste herinneringen die ik heb van de mishandeling is op mijn zevende toen ik huiswerk aan het maken was aan de tafel. [verdachte] zat naast mij en ik wist een bepaald woord niet. Ik hoorde hem zeggen dat ik een sukkel was omdat ik het niet begreep. Ik hoorde hem zeggen dat hij mij niet ging helpen want ik moest het zelf maar uitzoeken. Ik hoorde hem zeggen dat ik nergens goed voor was of woorden van gelijke strekking. Toen ik begon te huilen, kreeg ik een harde klap tegen mijn achterhoofd met vlakke hand. Dit was zo hard dat mijn hele hoofd tintelde. Ik weet dit nog als de dag van gisteren. (..)
Ik kan u verklaren dat naarmate ik ouder werd, [verdachte] steeds agressiever werd naar mij. Dit was zowel verbaal als fysiek. Ik kan u verklaren dat ik bijna dagelijks geslagen ben. Als ik dan naar mijn kamer rende, dan kreeg ik nog een trap na tegen mijn achterwerk. Hij werd om alles kwaad. Het maakte niet uit wat je deed. Hij vond altijd wel een reden om woedend te worden. Dat was gericht naar iedereen in het gezin. (..)
Ik weet dat [verdachte] een aantal weken geleden heeft geprobeerd om mijn broer [slachtoffers] geestelijk te mishandelen. Hij heeft [slachtoffers] gedwongen om een mail te schrijven dat hij gestoord was. [slachtoffers] heeft dit geweigerd. Hierop mocht [slachtoffers] niet meer met het gezin mee eten en werd hij overal buiten gesloten. (..)
Ik wil u verklaren dat zolang ik mij kan herinneren, mijn moeder en [verdachte] ruzies hebben waarbij [verdachte] altijd fysiek wordt. Meestal geeft [verdachte] mijn moeder dan een gooi ergens tegenaan. (..) Het gebeurde zo vaak dat ik mishandeld werd door [verdachte] . Buiten mijn vriendin heb ik niemand hierover verteld.”
[slachtoffers] is gehoord als getuige bij de rechter-commissaris op 13 maart 2020. Hier heeft hij als volgt verklaard:
“
Toen ik op 26 mei een verklaring heb afgelegd heb ik sommige dingen niet gezegd omdat het teveel voor me was. Ik was erg depressief en heb meerdere keren gedacht aan zelfmoord omdat ik niet met de situatie kon omgaan. (..) Er zijn veel dingen gebeurd. De keer dat ik een klap kreeg omdat ik een woord niet begreep bij het maken van mijn huiswerk was maar één instantie van heel erg veel. (..) Altijd als ik mijn rapportkaart kreeg werd hij agressief naar mij. Hij begon dan te schreeuwen en als ik niet het antwoord gaf dat hij wilde horen kreeg ik een klap op mijn achterhoofd.
Hij was ook agressief naar mijn moeder toe. (..) Ik zag beneden dat er een lamp door de kamer vloog en ik neem aan dat die werd gegooid. Ik zag mijn moeder staan en zij bukte nog net voordat de lamp naar haar kop ging. Dat was één instantie, dat ik zag dat er geweld werd gebruikt tegen mijn moeder. Andere instanties waren beneden in de keuken dat hij haar een duw gaf en dan omkeek en lachte.
Hij was ook agressief naar [slachtoffers] toe. Als [slachtoffers] zijn kamer niet had opgeruimd, was het brullen en brullen en brullen. Hij noemde hem idioot en zo’n beetje alles wat je kan verzinnen. Hij wilde dat [slachtoffers] hem een brief ging sturen dat hij gestoord was. Tot hij de brief had geschreven, mocht hij niet meer mee in de auto naar school, dus [slachtoffers] moest twee maanden lang de bus pakken. Hij was ook fysiek agressief naar [slachtoffers] . Mijn moeder heeft foto’s heeft genomen nadat hij was geslagen. En ik hoorde [slachtoffers] naar mijn stiefvader schreeuwen dat hij hem niet mocht aanraken. (..)
Bij mij sloeg hij mij op mijn achterhoofd, dan bedekt mijn haar het. Of hij schopte mij als ik de trap oprende als hij achter mij aanzat. (..) Het was niet dat het een frequentie had van zoveel keer per week gebeurde het. De ene week gebeurde het zoveel keer en de andere week zoveel keer. (..) Het duwen deed pijn.. Hij duwde me soms op de grond en dan viel ik op mijn handen en had ik last van mijn armen en handen vanwege de kracht van die duw. (..) Toen ik kleiner was, heeft hij mij een keer door de kamer gegooid. Hij pakte mij bij mijn broek en schouder en ik had toen pijn aan mijn knie en schouder. (..)
Het laatste jaar werd het slaan minder. Ik rende altijd weg als ik voelde dat het fysiek zou kunnen worden en sloot mezelf op in mijn kamer. Het laatste jaar werd ik misschien een keer per week geslagen.(..)”
[slachtoffers] (geboren op [geboortedatum] ) heeft aangifte gedaan tegen de verdachte op 28 mei 2019. Hij heeft het volgende verklaard:
"
Het is allemaal begonnen toen ik 6 of 7 jaar was. Ik weet het niet precies maar ik weet niet beter dan dat [verdachte] hardhandig was. Hij was niet bang om geweld te gebruiken. Je wist dat je een duw of een klap kon verwachten. Ik denk dat ik een jaar of acht was. Ik had een nachtmerrie gehad en had angst. Ik was bij mijn ouders in bed gaan liggen. Dat was dus bij [verdachte] , mijn stiefvader en [slachtoffers] mijn moeder. Ik wilde ze niet wakker maken en was bij hun voeteneind gaan liggen. Toen [verdachte] doorkreeg dat ik er lag trok hij mij uit bed. Ik weet nog dat hij mij hard aan mijn arm trok en naar de gang en de trap sleepte. Ik kon niet opstaan zo snel ging het. Hij vertelde mij terug te moeten gaan naar mijn eigen bed. Het deed veel pijn aan mijn arm en zijn gedrag was erg intimiderend. Ik was toen zogezegd ongeveer 8 jaar oud. In het begin net na het huwelijk was alles rustig. We woonden toen de tijd aan de [adres] . Maar gaande weg de tijd is er toch wel wat veranderd. Er was steeds vaker ruzie tussen mijn ouders. (..)
Als ik naar buiten ga betekend dat dat ik mijn moeder alleen moet laten met [verdachte] . Ik vind het verschrikkelijk om te moeten horen wat er allemaal is gebeurd als ik dan weg ben geweest. Ik hoorde allerlei dingen, dat hij fysiek was geweest en dat er weer ruzie was geweest. (..)
[verdachte] probeerde het niet met woorden op te lossen maar gaat gelijk over naar fysiek geweld. Afgelopen februari was er ook ruzie. Het ging over het opruimen van mijn kamer. Hij was weer ontploft en was zo kwaad geworden dat hij al mijn spullen uit de kasten had gegooid en op de grond had gegooid. Hij heeft me toen ook een klap gegeven op de achterkant van mijn nek. Ik had daar pijn. (..)
Ik heb van [verdachte] een brief moeten schrijven over mijzelf. Ik moest daarin schrijven dat ik geestelijk gehandicapt was. (..) Hij zegt steeds tegen me dat hij mij van school gaat halen. Deze school is enorm belangrijk voor me. Hij heeft me in het voorjaar ook een tijd niet naar school gebracht. Hij ging er wel naartoe want mijn andere broertjes en zusje moesten er ook heen. Dat betekende dat ik om half 6 in de ochtend moest op staan. (..)
Afgelopen zondag heeft mijn vader mijn moeder ook mishandeld. Ik zag dat de kleine kinderen in de tuin aan het spelen waren. Ik zag dat mijn vader mijn moeder in de tuin een schop gaf. Ik zag dat hij met zijn knie op de heup hoogte raakte. Ik zag dat mijn moeder naar voren ging en ik hoorde dat zij vroeg waarom hij dat deed. Ik hoorde hem zeggen dat niemand hem in de weg moest staan. Ik voelde me weer zo machteloos dat ik de kelder in ben gevlucht. (..)”
De vriendin van [slachtoffers] , mevrouw [getuige] (hierna: getuige [getuige] ) heeft op 24 augustus een verklaring afgelegd bij de rechter-commissaris:
“
U vraagt of ik kan vertellen wat er op 26 mei 2019 is gebeurd. Ik was die nacht bij [slachtoffers] blijven slapen en wilde gaan ontbijten. Ik ging naar beneden. Toen ik naar beneden liep, zag ik [slachtoffers] in de deur naar de tuin staan. Volgens mij waren de kinderen buiten en keek [slachtoffers] naar hen. Ik zag dat [verdachte] achter haar liep en haar met zijn knie heel hard in de rug schopte. Ze ging helemaal naar voren (opmerking rechter-commissaris: de getuige maakt met haar bovenlichaam een beweging naar voren.Ik was best geschrokken en wist niet of ik het goed gezien had, want hij liep daarna meteen weg met een glimlach alsof er niks gebeurd was. (..) Er was daarvoor niks gebeurd. Hij praatte niet met haar. Hij stond bij de tafel en zij bij de tuin. Er was niks daarvoor gebeurd wat dat zou kunnen uitleggen. Hij gaf haar uit het niets een schop in haar rug. (..)
Er zijn daarna nog een paar dingen gebeurd. Ik was boven en [slachtoffers] moest naar de badkamer. Hij ging één verdieping naar beneden. Er zijn drie verdiepingen, hij liep naar de badkamer op de tweede verdieping. Ik liep van de trap en zag hem de badkamer binnenlopen. [verdachte] kwam vanaf de eerste verdieping, hij liep naar boven. Hij duwde [slachtoffers] heel hard de badkamer in. (..)
Ik heb wel eens blauwe plekken op de armen van [slachtoffers] gezien. (..) Ik kan mij herinneren dat hij een grote blauwe plek op zijn arm had. Ik vroeg waar die vandaan kwam en hij zei ‘we gaan er niet over praten’. Hij veranderde dan van onderwerp. De blauwe plek was zo groot als de onderkant van een bekertje. Later heeft [slachtoffers] verteld dat die blauwe plekken door [verdachte] komen.”
Getuige [getuige] (hierna: getuige [getuige] ), een buurman van het gezin, heeft op 26 mei 2019 het volgende verklaard bij de politie:
“
[slachtoffers] heeft zelf striemen achter in zijn nek gehad. Ik had deze met mijn eigen ogen gezien. Dit waren echt lichte bloeduitstortingen.”