ECLI:NL:RBDHA:2020:8709

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 augustus 2020
Publicatiedatum
7 september 2020
Zaaknummer
C/09/597756 / FA RK 20-5501
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 26 augustus 2020 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in een zaak betreffende een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had op 6 augustus 2020 een verzoek ingediend voor een zorgmachtiging voor betrokkene, geboren in 1972, die lijdt aan een bipolaire-stemmingsstoornis. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling van het verzoek op dezelfde datum gehouden, waarbij de betrokkenen telefonisch zijn gehoord vanwege de coronamaatregelen. De psychiater en de advocaat van betrokkene waren aanwezig en hebben hun standpunten toegelicht. Betrokkene verklaarde dat hij stabiel is, maar nog niet in staat om vrij rond te lopen. De psychiater gaf aan dat de diagnose van bipolaire stoornis beter aansluit bij de huidige toestand van betrokkene dan eerdere diagnoses.

De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene zorg nodig heeft om ernstig nadeel af te wenden en dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. De rechtbank heeft de gevraagde vormen van verplichte zorg, zoals toediening van medicatie en medische controles, noodzakelijk geacht om de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren. De zorgmachtiging is verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 6 februari 2021. De beschikking is gegeven door rechter M.L. Sandberg-Crommelin, bijgestaan door griffier A.E. Babulall-Balkaran, en is uitgesproken ter openbare zitting.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/597756 / FA RK 20-5501
Datum beschikking: 26 augustus 2020

Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg

Beschikkingnaar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:

[de man]

hierna te noemen: betrokkene,
geboren op [geboortedag] 1972 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. J.H.T. van Brunschot te 's-Gravenhage.

ProcesverloopBij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 06 augustus 2020, heeft de officier van justitie verzocht om een zorgmachtiging.

Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een op 3 augustus 2020 ondertekende medische verklaring van [psychiater 1] die betrokkene heeft onderzocht maar niet bij zijn behandeling betrokken was;
- een zorgkaart van 3 augustus 2020;
- een zorgplan van 29 juli 2020;
- een beoordeling van de geneesheer-directeur op het zorgplan van 4 augustus 2020;
- een uittreksel uit de justitiële documentatie;
- een afschrift van de politiemutaties.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 26 augustus 2020.
Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen gelijktijdig telefonisch gehoord door de rechtbank omdat het houden van een fysieke zitting vanwege de geldende veiligheidsmaatregelen met betrekking tot het coronavirus niet mogelijk was:
- betrokkene in het bijzijn van de [psychiater 2]
- de advocaat;
- de [psychiater 2]
Allen zijn akkoord met deze wijze van horen.
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig werd geacht door de officier van justitie, is de officier van justitie niet telefonisch gehoord.

Standpunten ter zitting

Betrokkene heeft verklaard dat hij stabiel is, maar nog niet stabiel genoeg om vrij rond te lopen.
De advocaat heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De psychiater heeft verklaard dat betrokkene voor de telefonisch zitting bij hem op kantoor is gekomen. Tijdens de aanvraag voor de zorgmachtiging ging het niet goed ging met betrokkene. Het is een wereld van verschil van hoe betrokkene was toen hij de kliniek binnengekomen is en nu. De onafhankelijke beoordelaar had het in de medische verklaring over twijfel bij betrokkene of deze wel of niet zorg zou accepteren en heeft ervoor gekozen om het verzoek door te sturen. Betrokkene zegt nu dat er geen twijfel is. Het is de bedoeling dat hij zich aan de afspraken houdt en medicatie blijft innemen; en dat als het slechter gaat hij opgenomen kan worden, zeker gelet op zijn geschiedenis. Over een half jaar kan gekeken worden of de zorg op vrijwillige basis kan worden voortgezet. De psychiater heeft voorts verklaard dat betrokkene voor zijn opname een hele andere diagnose had. De diagnose die nu is gesteld was waarschijnlijk altijd al van toepassing maar eerst nu gesteld, waardoor de dingen - ook voor betrokkene - op zijn plaats zijn gevallen. De diagnose van bipolaire stoornis past beter bij zijn toestand dan een psychotische stoornis. Drugsgebruik is wel een luxerende factor geweest.

Beoordeling

Op 16 juli 2020 is door de rechtbank een voortzetting van de crisismaatregel verleend tot en met 6 augustus 2020.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten bipolaire-stemmingsstoornissen.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in:
- ernstig lichamelijk letsel;
- maatschappelijke teloorgang;
- de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept.
Om het ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, de geestelijke gezondheid van betrokkene te herstellen zodanig dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint en de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg, met uitzondering van het beperken van het recht op het ontvangen van bezoek conform het zorgplan van 29 juli 2020, noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toedienen van vocht;
- toedienen van voeding;
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen en
- opnemen in een accommodatie.
Met betrekking tot de opname overweegt de rechtbank dat de geneesheer-directeur slechts kan beslissen tot opname als betrokkene niet meewerkt aan de uitvoering van voormelde vormen van verplichte zorg en er dientengevolge ernstig nadeel dreigt, dan wel er op andere wijze ernstig nadeel dreigt dat voortkomt uit de stoornis. De geneesheer-directeur zal – alvorens tot opname te beslissen – de betrokkene (doen) horen en de opname zal alsdan niet langer duren dan nodig is om het dreigend ernstig nadeel af te wenden.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal derhalve worden verleend.
De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden. De behandeling van voornoemd verzoek heeft plaatsgevonden na de expiratiedatum van de laatst geldende machtiging. De rechtbank zal hiermee bij de bepaling van de geldigheidsduur rekening houden.

Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van:

[de man]

geboren op [geboortedag] 1972 te [geboorteplaats] ,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- toedienen van vocht;
- toedienen van voeding;
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- opnemen in een accommodatie,
alle hierboven genoemde vormen van verplichte zorg conform het zorgplan d.d. 29 juli 2020;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 6 februari 2021.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.L. Sandberg-Crommelin, rechter, bijgestaan door A.E. Babulall-Balkaran als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 26 augustus 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 2 september 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.