ECLI:NL:RBDHA:2020:8706

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 februari 2020
Publicatiedatum
7 september 2020
Zaaknummer
NL 20.1511 en 20.1512
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag wegens inconsistenties in verklaringen

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 februari 2020 uitspraak gedaan in de asielaanvraag van eiseres, een vrouw van Oegandese nationaliteit. Eiseres had op 14 september 2018 haar asielaanvraag ingediend, waarbij zij problemen aangaf te ondervinden in Oeganda vanwege de activiteiten van haar vader en man. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, heeft de aanvraag op 13 januari 2020 afgewezen als kennelijk ongegrond. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening om uitzetting te voorkomen.

Tijdens de zitting op 11 februari 2020 is eiseres verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde, terwijl verweerder zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft na sluiting van het onderzoek ter zitting mondeling uitspraak gedaan. De rechtbank oordeelde dat eiseres haar asielrelaas niet had onderbouwd met documenten en dat haar verklaringen inconsistent en tegenstrijdig waren. Dit leidde tot de conclusie dat verweerder de asielaanvraag terecht als kennelijk ongegrond had afgewezen.

De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om voorlopige voorziening af. De rechtbank benadrukte dat eiseres geen bewijs had geleverd ter ondersteuning van haar claims en dat de inconsistenties in haar verklaringen de geloofwaardigheid van haar asielrelaas ondermijnden. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen één week na bekendmaking.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Amsterdam
Bestuursrecht
zaaknummers: NL20.1511 (beroep)
NL20.1512 (voorlopige voorziening)
V-nummer: [V-nummer]
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken en de voorzieningenrechter van 11 februari 2020 in de zaken tussen

[eiseres] ,

geboren op [geboortedatum] , van Oegandese nationaliteit, eiseres/verzoekster
(hierna te noemen: eiseres)
(gemachtigde: [naam] ),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: [naam] ).

Procesverloop

Bij besluit van 13 januari 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen als kennelijk ongegrond.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Ook heeft zij de voorzieningenrechter verzocht om verweerder bij wijze van voorlopige voorziening te verbieden haar uit te zetten zolang nog niet op het beroep is beslist.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 februari 2020. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Ook was ter zitting aanwezig [naam] , tolk in de Engelse taal. De rechtbank/voorzieningenrechter (hierna te noemen: rechtbank) heeft het onderzoek ter zitting gesloten.
Na afloop van de behandeling van de zaak heeft de rechtbank onmiddellijk na sluiting van het onderzoek op de zitting mondeling uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank, in de zaak NL20.1511:
- verklaart het beroep ongegrond.
De voorzieningenrechter, in de zaak NL20.1512:
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.

Motivering

1. Op 14 september 2018 heeft eiseres haar asielaanvraag ingediend. Hieraan heeft zij ten grondslag gelegd dat zij problemen heeft ondervonden in Oeganda naar aanleiding van de activiteiten van haar vader en haar man. Eiseres heeft verklaard problemen te hebben door haar vader ( [naam] ) vanwege zijn functie binnen de [omschrijving] en het ondersteunen van de oppositie en problemen door haar man ( [naam] ) vanwege zijn betrokkenheid bij de [functie] [naam] en het ondersteunen van de oppositie.
2.1
Verweerder heeft het asielrelaas van eiseres in de volgende relevante elementen verdeeld:
(a) identiteit, nationaliteit en herkomst;
(b) problemen vanwege werkzaamheden vader;
(c) problemen vanwege werkzaamheden echtgenoot.
2.2
In het bestreden besluit heeft verweerder de asielaanvraag van eiseres afgewezen als kennelijk ongegrond op grond van artikel 31, eerste lid in samenhang met artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder d en e, van de Vreemdelingenwet 2000. Verweerder acht namelijk niet geloofwaardig dat [naam] de vader van eiseres is en dat eiseres problemen heeft ondervonden in Oeganda naar aanleiding van de activiteiten van haar gestelde vader (element b). Daarnaast acht verweerder niet geloofwaardig dat eiseres problemen heeft ondervonden vanwege de werkzaamheden van haar man (element c).
3. De rechtbank moet beoordelen of verweerder het asielrelaas van eiseres op goede gronden ongeloofwaardig heeft geacht. Dit is naar het oordeel van de rechtbank het geval. Daartoe acht de rechtbank de volgende punten het meest relevant.
4.1
De rechtbank stelt vast dat eiseres geen documenten heeft overgelegd om haar asielrelaas te onderbouwen. De rechtbank benadrukt dat hierdoor temeer van belang is dat eiseres helder en consistent haar asielrelaas uiteenzet. Verweerder heeft in het voornemen en bestreden besluit terecht geconstateerd dat het asielrelaas van eiseres meerdere inconsistenties bevat.
4.2
De rechtbank volgt verweerder in zijn standpunt dat eiseres wisselend heeft verklaard over bijvoorbeeld de laatste werkdag van haar vermeende vader. Eiseres heeft evenmin namen kunnen noemen van medewerkers van haar vermeende vader. Daarnaast heeft eiseres wisselend verklaard over de incidenten die zijn voorgevallen in 2017, waarbij de ramen van het huis van haar vermeende vader zouden zijn vernield. Verder strookt niet met openbare bronnen dat haar vermeende vader de oppositie heimelijk zou hebben gesteund.
4.3
Verder volgt de rechtbank verweerder in zijn standpunt dat eiseres ten aanzien van haar man ook wisselend heeft verklaard. Zo verklaarde eiseres eerst dat ze meerdere keren met haar man naar bijeenkomsten van [naam] is geweest. Later verklaarde eiseres dat ze maar één keer mee is geweest naar een bijeenkomst. Eiseres heeft ook niet kunnen vertellen hoelang haar man voor [naam] heeft gewerkt, welke werkzaamheden hij voor hem verrichte en hoelang haar man [naam] al kende. Bovendien heeft eiseres onvoldoende kunnen uitleggen, ook desgevraagd niet op de zitting, waarom zij zo wisselend en inconsistent heeft verklaard.
4.4
Verder betoogt eiseres dat verweerder een individueel ambtsbericht zou moeten uitbrengen om te onderzoeken of eiseres inderdaad de dochter is van [naam] . Ook dit betoog volgt de rechtbank niet. Ook als eiseres zou worden gevolgd in deze beroepsgrond en uit het individueel ambtsbericht zou blijken dat eiseres daadwerkelijk de dochter is van [naam] , blijft staan dat eiseres op veel vlakken ten aanzien van de door haar gestelde problemen wisselend heeft verklaard.
4.5
De rechtbank merkt op dat zij in deze uitspraak een aantal voorbeelden van inconsistenties en wisselvalligheden heeft aangehaald. Zoals door verweerder voldoende is gemotiveerd in het voornemen en bestreden besluit zijn op meerdere punten wisselende en tegenstrijdige verklaringen door eiseres afgelegd.
5. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verweerder de asielaanvraag van eiseres terecht kennelijk ongegrond heeft verklaard.
6. Het beroep is ongegrond. Omdat op het beroep is beslist, wordt het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal.
mr. T.J.M. Schilder mr. A.K. Mireku
griffier (voorzieningen)rechter
Deze uitspraak is in het openbaar gedaan en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan, voor zover er op het beroep is beslist, hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.