ECLI:NL:RBDHA:2020:8693

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 maart 2020
Publicatiedatum
7 september 2020
Zaaknummer
NL 20.3260 en 20.3261
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag niet-ontvankelijk verklaard op basis van Protocol nr. 24

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 februari 2020 uitspraak gedaan over de asielaanvraag van eiser, die niet-ontvankelijk is verklaard door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze werd afgewezen op basis van het Protocol nr. 24 inzake Asiel voor Onderdanen van Lidstaten van de Europese Unie. Eiser heeft aangevoerd dat hij vreest voor zijn leven door wraakacties van zijn werkgever, die betrokken zou zijn bij criminele activiteiten. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de staatssecretaris de aanvraag terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard, omdat eiser geen relevante feiten of omstandigheden heeft aangedragen die zouden wijzen op een uitzondering op de uitsluitingsgronden van het protocol. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. A.K. Mireku, in aanwezigheid van griffier mr. T. Rijs, en is openbaar gemaakt op dezelfde dag.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Amsterdam
Bestuursrecht
zaaknummer: NL20.3260 (beroep) en NL20.3261 (voorlopige voorziening)
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer en de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: [naam] ),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: [naam] ).

ProcesverloopBij besluit van 5 februari 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure niet-ontvankelijk verklaard.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld en de voorzieningenrechter gevraagd een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 25 februari 2020. Eiser is, met voorafgaande kennisgeving, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak op de zitting heeft de rechtbank/voorzieningenrechter (hierna: de rechtbank) onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank:
in de zaak met nummer NL20.3260:
- verklaart het beroep ongegrond,
in de zaak met nummer NL20.3261:
- wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.

Overwegingen

1. Eiser heeft zowel de [nationaliteit] als de [nationaliteit] nationaliteit is geboren op [geboortedatum] .
2. Eiser heeft aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd dat hij vreest voor zijn leven door wraakacties van zijn werkgever die een criminele organisatie blijkt te zijn. Het bedrijf waar eiser voor werkt - genaamd [naam] - houdt zich bezig met het binnendringen in netwerken van andere bedrijven waarbij veel geld en/of goederen afhandig wordt gemaakt. De leiding van [naam] is verweven met de ‘bovenwereld’ zoals politie, douane en politieke vertegenwoordigers in zowel de Oekraïne als in Hongarije. Eiser is kortstondig van zijn vrijheid beroofd waarbij hij ernstig is mishandeld. Hierbij is alles van hem afgenomen, zoals bankkaarten en zijn appartement.
3. De rechtbank is van oordeel dat verweerder de asielaanvraag terecht niet‑ontvankelijk heeft verklaard. Op grond van het enige artikel van het Protocol nummer 24 inzake Asiel voor Onderdanen van Lidstaten van de Europese Unie van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (PB 2012, C 326/1; hierna: Protocol nr. 24) beschouwen de Europese lidstaten elkaar als veilige landen van oorsprong in verband met asielzaken. Een asielaanvraag voor bepaalde tijd wordt slechts ontvankelijk verklaard indien, alle relevante feiten en omstandigheden in aanmerking nemend, sprake is van één van de in het protocol genoemde uitsluitingsgronden. De rechtbank constateert, zoals verweerder terecht in het bestreden besluit heeft overwogen, dat eiser niets heeft aangevoerd waaruit blijkt dat sprake is van een omstandigheid zoals genoemd in Protocol nr. 24. Ook in beroep is eiser niet opgekomen tegen de conclusie dat geen van de onder a. tot en met d. genoemde uitzonderingen van het enige artikel van Protocol nr. 24 van toepassing zijn. Wat eiser, naar hij stelt, is overkomen in Hongarije behoefde verweerder dan ook niet inhoudelijk te beoordelen en ligt bij de rechtbank dan ook niet ter beoordeling voor.
4. De aanvraag is terecht niet-ontvankelijk verklaard. Het beroep is ongegrond. De voorlopige voorziening zal worden afgewezen. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken door mr. A.K. Mireku, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van mr. T. Rijs, griffier, op 25 februari 2020.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen de uitspraak op het beroep kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.
Tegen de uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening staat geen rechtsmiddel open.