ECLI:NL:RBDHA:2020:8672

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 september 2020
Publicatiedatum
4 september 2020
Zaaknummer
861477 RL EXPL 20-11378
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schending van een non-concurrentiebeding door werknemer na beëindiging dienstverband

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Den Haag op 3 september 2020 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Captain Cruise B.V. en een voormalige werknemer. De werknemer was in dienst bij Captain Cruise als 'cruise specialist' en had een non-concurrentiebeding in zijn arbeidsovereenkomst. Na zijn uitdiensttreding op 1 februari 2020, heeft de werknemer zich in dienst gesteld bij Zeetours B.V., wat door Captain Cruise als een schending van het non-concurrentiebeding werd beschouwd. Captain Cruise vorderde een verbod op de werkzaamheden van de werknemer bij Zeetours en een schadevergoeding van € 15.000,- wegens de overtreding van het beding. De werknemer voerde aan dat hij niet in strijd met het beding handelde, omdat Zeetours zich voornamelijk op de retailmarkt richtte en hij een andere functie vervulde. De kantonrechter oordeelde echter dat Zeetours wel degelijk een concurrent was van Captain Cruise en dat de werknemer het non-concurrentiebeding had overtreden. De kantonrechter oordeelde dat er voldoende spoedeisend belang was voor Captain Cruise en dat de werknemer een boete van € 10.000,- verbeurde voor de overtreding van het beding. De vordering van Captain Cruise werd grotendeels toegewezen, met uitzondering van het verbod op het dienstverband bij Zeetours, dat te veel ingreep in de toekomstperspectieven van de werknemer. De werknemer werd veroordeeld tot betaling van de buitengerechtelijke kosten en de proceskosten aan de zijde van Captain Cruise.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Zittingsplaats ’s-Gravenhage
CB/c
Rolnr. 8614774 RL EXPL 20-11378
3 september 2020
Vonnis van de kantonrechter in kort geding in de zaken van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Captain Cruise B.V.,
kantoorhoudende en zaakdoende te Naaldwijk,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: Captain Cruise,
gemachtigde: mr. J.B. Evenboer (WEB advocaten),
tegen
[verweerder],
wonende te [woonplaats] ,
verwerende partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: werknemer,
gemachtigde: mr. G.B.M. Zuidgeest (La Gro Geelkerken advocaten).

1.De procedure

1.1
De kantonrechter heeft kennis genomen van de volgende stukken:
- de dagvaarding van 8 juli 2020 met 7 producties (nrs. 1 tot en met 7);
- de brief van de gemachtigde van werknemer van 11 augustus 2020 met acht producties (nrs. 1 tot en met 8);
- de brief van de gemachtigde van werknemer van 12 augustus 2020 met een aangepaste productie 8;
de conclusie van antwoord, binnengekomen bij de griffie op 13 augustus 2020.
1.2
De mondelinge heeft plaatsgevonden op 14 augustus 2020. Daarbij namens Captain Cruise de heer [betrokkene] verschenen alsmede de gemachtigde van Captain Cruise en is werknemer in persoon verschenen, samen met zijn gemachtigde. De gemachtigde van werknemer heeft een pleitnota overgelegd. Van de mondelinge behandeling heeft de griffier zakelijke aantekeningen gemaakt, die zich in het griffiedossier bevinden.
1.3
Uiteindelijk is vonnis bepaald op heden.

2.De feiten

De kantonrechter gaat uit van de volgende feiten:
2.1
Op 1 februari 2019 is werknemer voor onbepaalde tijd voor 40 uur per week in dienst getreden van Captain Cruise in de functie van ‘cruise specialist’.
2.2
Artikel 14 van de arbeidsovereenkomst van werknemer kent in de artikelen 14 en 15 een geheimhouding en non-concurrentiebeding, dat luidt als volgt:
Artikel 14 Geheimhouding / Non-concurrentiebeding
Op deze arbeidsovereenkomst is een geheimhoudingsbeding en een non-concurrentiebeding van toepassing. De afspraken tussen werkgever en werknemer luiden als volgt:
(….)
2.
Zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de werkgever is het de werknemer verboden om gedurende de arbeidsovereenkomst, alsmede gedurende de periode van één jaar nadat de arbeidsovereenkomst is geëindigd,
a.
binnen Nederland, direct of indirect, voor zichzelf of voor anderen in welke vorm hoedanigheid dan ook, tegen vergoeding of om niet een praktijk te vestigen, te voeren of te doen voeren die gelijk, gelijksoortig of aanverwant is aan de praktijk van de werkgever, en/of
b.
binnen een straal van 50 kilometer gemeten vanaf de plaats waar werknemer gewoonlijk haar arbeid verricht, daarvoor in loondienst, opdracht of anderszins werkzaam te zijn
(….)
3.
Het bovenvermelde non-concurrentiebeding en relatiebeding is wegens zwaarwegende bedrijfsbelangen noodzakelijk, aangezien Werknemer in het kader van de uitoefening van zijn functie zal optreden als contactpersoon met klanten van Werkgever en in die hoedanigheid ook mede verantwoordelijk is voor het relatiebeheer met bestaande klanten alsook de werving van nieuwe klanten. Werknemer heeft in dit verband toegang tot concurrentiegevoelige (prijs) informatie, commissiestructuren, marketingbijdragen en informatie ten aanzien van de (uitvoering van) acquisitie- en marketingstrategieën.
Artikel 15 Boete
1.
Indien de werknemer het in de artikelen 11 en/of 14 overtreedt en/of niet nakomt, verbeurt de werknemer aan de werkgever, onder dat ingebrekestelling of inachtneming van enige andere formaliteit vereist is, een direct opeisbare boete van € 10.000 ineens per overtreding. Naast de hiervoor genoemde boete per overtreding, verbeurt de werknemer een boete van € 500 voor iedere dag of gedeelte van de dag dat de overtreding voortduurt.
2.3
Op 3 augustus 2019 is werknemer uitgevallen in verband met burn-out klachten.
2.4
In de Probleemanalyse van 25 september 2019 stelt de bedrijfsarts, dat er op dat moment
geen benutbare mogelijkheden zijn, in de toekomst welen gaat de bedrijfsarts uit van
werkhervatting in de eigen functie. De bedrijfsarts adviseert dat werknemer werkt aan zijn herstel.
2.5
Op verzoek van werknemer en anders dan gebruikelijk via een therapeutisch traject via de Arboarts, stelt Captain Cruise werknemer in de gelegenheid een Burn-out hersteltraject te volgen bij de Stichting Burnout. Dit traject zou een duur hebben van 12 maanden. De kosten van het traject bedroegen € 2.975,- (excl. BTW) en deze kosten zijn door Captain Cruise betaald.
2.6
In de Bijstelling probleemanalyse van 6 november 2019 geeft de bedrijfsarts aan dat de belastbaarheid van werknemer geleidelijk kan worden uitgebreid.
2.7
Op 29 januari 2020 heeft werkgever per e-mail aangegeven dat de arbeidsovereenkomst per 1 februari 2020 in gezamenlijk overleg zou worden beëindigd. Werknemer schrijft in deze e-mail dat hij zijn ontslag indient vanwege zijn gezondheid.
2.8
Ongeveer 5 weken na de uitdiensttreding ontdekte Captain Cruise via de website van Zeetours B.V. dat werknemer daar werkzaam was in de functie van ‘cruise specialist’.

3.De vorderingen in conventie en in (voorwaardelijke) reconventie

3.1
In conventie vordert Captain Cruise bij vonnis voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad: (I.) werknemer een verbod op te leggen ertoe strekkende dat hij voor nu en in de toekomst op generlei wijze – zelfstandig of in loondienst – diensten zal mogen verrichten ten behoeve van Zeetours cruises te Rotterdam en wel voor een periode tot 1 maart 2021, onder bepaling dat werknemer daaraan een dwangsom van € 1.000,- aan Captain Cruise zal verbeuren voor elke dag of gedeelte daarvan dat hij dit rechterlijk bevel overtreedt; (II.) werknemer uit hoofde van de vastgestelde schending van het beding te veroordelen tot betaling van vooralsnog een totaalbedrag van
€ 15.000,-, danwel een door de Voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente; (III.) werknemer te veroordelen tot betaling van de buitengerechtelijke kosten ten bedrage van € 925,-, exclusief BTW, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag, eveneens vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening, zomede werknemer te veroordelen in de kosten van dit spoedgeschil.
3.2
Aan haar vordering in conventie legt Captain Cruise - kort zakelijk samengevat - ten grondslag dat werknemer ondanks het non-concurrentiebeding in dienst is getreden bij Zeetours, terwijl Captain Cruise er nog vanuit ging dat werknemer nog aan het herstel van zijn burn-out werkte op grond van het door Captain Cruise betaalde re-integratietraject bij Stichting Burnout.
3.3
In (voorwaardelijke) reconventie vordert werknemer bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad: (a.) het beding (althans de werking van het beding) opgenomen in art. 14 lid 2 van de arbeidsovereenkomst tussen hem en Captain Cruise zodanig te schorsen dat het voortzetten van het dienstverband tussen hem en Zeetours B.V. niet met het bedoelde beding in strijd te achten; (b.) Captain Cruise te veroordelen in de kosten van de procedure (zowel in conventie als voorwaardelijke reconventie) waaronder de kosten van rechtsbijstand van werknemer.
3.4
Aan zijn (voorwaardelijke) eis in reconventie legt werknemer ten grondslag dat het spoedeisend belang aan de vordering van Captain Cruise ontbreekt, dat hij het concurrentiebeding niet heeft overtreden en dat in een bodemprocedure het beding gematigd of vernietigd zal worden.

4.Het verweer

4.1
Zowel werknemer als Captain Cruise voeren verweer in conventie respectievelijk in reconventie. Voor zover van belang zal het verweer van partijen in de beoordeling van de vorderingen besproken worden.

5.De beoordeling

Spoedeisend belang
5.1
Ten aanzien van de vorderingen over en weer dient beoordeeld te worden of er sprake is van een dermate spoedeisend belang dat het verantwoord of noodzakelijk is voorlopige voorziening(en) te treffen, voorafgaand aan een nog te voeren bodemprocedure.
In conventie
5.2
Dat werknemer vrij kort nu zijn uitdiensttreding bij Captain Cruise in dienst is getreden bij Zeetours wordt door werknemer niet betwist en staat ook wel vast.
5.3
Door werknemer wordt wel betwist dat Zeetours een concurrent van Captain Cruise is. Naar zijn mening richt Zeetours zich voornamelijk op de retailmarkt, waarbij reisbureaus voor hun eigen klanten, tegen commissie, cruises boeken via Zeetours bij reders van cruiseschepen. Captain Cruise zou zich meer richten op de markt van particulieren. Zo boekte Captain Cruise tot medio 2019 ook de meeste cruises via Zeetours.
5.4
Wat er ook zij van het verweer van werknemer op dit punt, de kantonrechter neemt als uitgangspunt voor de beoordeling of Zeetours een concurrent van Captain Cruise is, dat binnen de markt voor vakantiereizen de markt voor (zee)cruises een in omvang van omzet (ten opzichte van de totale markt voor vakantiereizen) beperkte markt is, waarop bovendien slechts een beperkt aantal marktspelers actief is. In een kleine markt zitten alle marktspelers onvermijdelijk in elkaars vaarwater, ook als de ene markspeler zich wat meer zou richten op de retailmarkt (waarschijnlijk bedoelt werknemer overigens te zeggen: de wholesale markt, immers Zeetours zou zich voornamelijk richten op reisbureau, die bij haar cruises boeken) dan op de verkoop van cruises aan particulieren. Naar het oordeel van de kantonrechter is Zeetours wel degelijk een concurrent van Captain Cruise.
5.5
Ook de stelling van werknemer dat hij bij Zeetours een andere functie vervult dan bij Captain Cruise kan hem niet baten. Zowel bij Captain Cruise als bij Zeetours vervulde of vervult werknemer de functie van ‘cruise specialist’. De functiebenaming is daarmee al identiek. Het kan zijn dat Zeetours een wat grotere organisatie is dan Captain Cruise, maar dat maakt naar het oordeel van de kantonrechter, ondanks hetgeen werknemer daarover tijdens de mondelinge behandeling heeft bepleit, dat hij niet een intermediaire functie bekleedt tussen de klanten van Captain Cruise resp. Zeetours en de verschillende cruiserederijen waar Captain Cruise en Zeetours zaken mee doen. Zijn mede bij Captain Cruise opgebouwde expertise zal hem ook bij Zeetours van pas komen. Ook het feit dat de coronacrisis enorme invloed heeft op de cruisemarkt kan niet tot een ander oordeel leiden. Captain Cruise en Zeetours zullen in vrijwel gelijke mate de effecten van de coronacrisis voelen en daaraan het hoofd hebben te bieden.
5.6
Dan heeft werknemer betoogd dat uit de strikte grammaticale uitleg van artikel 14 van de arbeidsovereenkomst niet volgt dat hij niet op basis van een arbeidsovereenkomst werkzaam zou mogen zijn voor Zeetours. Strikt grammaticaal genomen zou uit onderdeel b. van artikel 14 alleen volgen dat hij niet in dienst zou mogen treden van een door hem gevestigde praktijk, die aanverwant is aan de activiteiten van Zeetours. Daarmee geeft werknemer naar het oordeel van de kantonrechter een onjuiste en te beperkte uitleg aan artikel 14. Naar het oordeel van de kantonrechter verwijst het woord 'daarvoor’ in onderdeel b. terug naar de gelijksoortige praktijk in onderdeel a. en vloeit uit onderdeel b. voort dat hij niet voor een dergelijke praktijk werkzaam mag zijn, en niet alleen als hij zelf een dergelijke praktijk zou voeren.
5.7
De voorgaande overwegingen bijeen genomen moeten daarom tot de conclusie leiden dat werknemer inbreuk maakt op zijn met Captain Cruise overeengekomen non-concurrentiebeding, nu vaststaat dat hij binnen een jaar na zijn uitdiensttreding bij Captain Cruise in dezelfde functie van ‘cruise specialist’ in dient is getreden bij Zeetours, een rechtstreekse concurrent van Captain Cruise.
5.8
Door overtreding van het concurrentiebeding binnen een jaar na beëindiging van zijn dienstverband met Captain Cruise heeft werknemer zich blootgesteld aan een vordering van Captain Cruise tot betaling van de overeengekomen boete van
€ 10.000,-. Het beding verbiedt hem immers om tot 1 februari 2021 in dienst te treden van een concurrent van Captain Cruise. Het uitgangspunt van artikel 7:653 lid 1 BW is ook dat een concurrentiebeding geldig is, mits de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd is aangegaan door een meerderjarige werknemer. Aan beide voorwaarden is voldaan.
5.9
De kantonrechter is van oordeel dat voldoende van een spoedeisend belang is gebleken. Werknemer is immers op dit moment werkzaam voor Zeetours en Captain Cruise heeft er belang bij op korte termijn duidelijkheid te hebben over de positie van werknemer daaromtrent.
5.1
Op het beginsel van artikel 7:653 lid 1 BW kan volgens lid 3 van dat artikel een uitzondering gemaakt worden als (a) het beding niet noodzakelijk is op grond van zwaarwegende bedrijfsbelangen en (b) als de werknemer onbillijk wordt benadeeld. Beide uitzonderingen doen zich naar het oordeel van de kantonrechter, en anders dan werknemer heeft bepleit, niet voor.
5.11
Dat er een zwaarwegend bedrijfsbelang is reeds in rechtsoverwegingen 5.3 tot en met 5.5 aan de orde geweest en het is niet noodzakelijk deze hier te herhalen.
5.12
Ook wordt werknemer niet onbillijk benadeeld. Hij is immers op eigen verzoek bij Captain Cruise uit dienst gegaan, terwijl hij nog in een door Captain Cruise betaald re-integratietraject zat, dat tot tenminste 1 augustus 2020 zou doorlopen. Er was dus geen noodzaak om op 1 februari 2020 uit dienst te gaan. Bovendien was hij op dat moment, ook volgens het advies van de bedrijfsarts, nog (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt. Hij had dus nog gewoon aan zijn re-integratietraject kunnen blijven werken en bovendien zou hij, bij hersteldverklaring, gewoon weer bij Captain Cruise zijn werkzaamheden kunnen hervatten. Dat hij, zoals werknemer stelt, bij Captain Cruise erg onder druk werd gezet (hetgeen tot zijn burn-out zou hebben geleid) mag zo zijn, maar dat wil niet zeggen dat hij door zonder overleg met Captain Cruise, die nog in de veronderstelling verkeerde dat werknemer nog arbeidsongeschikt was, bij Zeetours in dienst is getreden, onbillijk is benadeeld. Werknemer heeft sterk de hand gehad in de situatie, waarin hij zichzelf thans gebracht heeft.
5.13
Uit het voorgaande vloeit voort dat Captain Cruise naar het oordeel van de kantonrechter aan het concurrentiebeding kan houden en dat, nu werknemer het beding heeft overtreden, de overeengekomen boete verbeurd heeft. In het kader van deze kort geding procedure ziet de kantonrechter geen ruimte anders te oordelen. Niettemin zal de kantonrechter de vordering van Captain Cruise dat werknemer niet bij Zeetours in dienst kan blijven afwijzen. Een toewijzing van deze vordering vindt de kantonrechter te veel ingrijpen in de toekomstperspectieven van werknemer en de kantonrechter acht niet verantwoord daar bij wijze van voorlopige voorziening op een nog te voeren bodemprocedure vooruit te lopen.
5.14
Werknemer zal wel veroordeeld worden in de door Captain Cruise gevorderde buitengerechtelijke incassokosten van € 925,-. Captain Cruise heeft genoegzaam duidelijk gemaakt pogingen in het werk te hebben gesteld deze procedure buiten rechte te voorkomen. Daarbij heeft werknemer geen verweer gevoerd tegen de hoogte van de gevorderde incassokosten.
5.15
Als de in conventie overwegend in het ongelijk gestelde partij zal werknemer tenslotte worden veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van Captain Cruise, begroot op € 1.481,09.
In voorwaardelijke reconventie
5.16
Nu de voorwaarde voor de voorwaardelijke vordering in reconventie van werknemer, namelijk dat sprake is van voldoende spoedeisend belang, is vervuld, zal de kantonrechter deze vordering van werknemer beoordelen.
5.17
In rechtsoverweging 5.12 heeft de kantonrechter als het een en ander overwogen rondom de belangenafweging tussen de belangen van Captain Cruise en die van werknemer. Daarbij is de belangenafweging in het nadeel van werknemer uitgevallen. Dat oordeel is in reconventie niet anders. In conventie was overigens het oordeel ook dat werknemer totdat in een nog te voeren bodemprocedure is beslist bij Zeetours in dienst kan blijven. In die zin heeft werknemer op dit moment geen belang bij toewijzing van zijn vordering in reconventie en deze zal daarom worden afgewezen.
5.18
Als de in reconventie in het ongelijk gesteld partij zal werknemer worden veroordeeld in de proceskosten van Captain Cruise; deze worden echter begroot op nihil.
Beslissing ex artikel 254 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering
De kantonrechter:
In conventie
1. veroordeelt werknemer om uit hoofde van de vastgesteld schending van het non-concurrentiebeding tot betaling van een bedrag van € 15.925,- aan Captain Cruise, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf dat dag van de dagvaarding tot de dag van algehele voldoening;
2. veroordeelt werknemer in de proceskosten in conventie aan de zijde van Captain Cruise, begroot op € 1.481,09, waaronder begrepen een bedrag van € 400,00 als salaris van de gemachtigde van Captain Cruise;
3. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
4. wijst hetgeen in conventie meer of anders is gevorderd af;
In reconventie
5. wijst de vordering van werknemer in reconventie af;
6. veroordeelt werknemer in de proceskosten in reconventie, aan de zijde van Captain Cruise begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.W.D. Bom, kantonrechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 3 september 2020, in tegenwoordigheid van de griffier.