ECLI:NL:RBDHA:2020:8650
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van een verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak
In de zaak tussen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid als verweerder en een verzoeker van Iraanse nationaliteit, heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 31 augustus 2020 uitspraak gedaan. De verzoeker had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvraag werd bij besluit van 17 juni 2020 buiten behandeling gesteld. Hiertegen heeft de verzoeker beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft de zaak schriftelijk behandeld, nadat zowel de verweerder als de verzoeker toestemming hadden gegeven om het onderzoek ter zitting achterwege te laten.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat er bij een eerdere uitspraak, zaaknummer NL20.12871, al een beslissing is genomen op het beroep van de verzoeker. Hierdoor is de noodzaak voor een voorlopige voorziening komen te vervallen. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening dan ook afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. W.B. Klaus, in aanwezigheid van mr. M.A.J. van Beek als griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt, maar niet in een openbare zitting vanwege de coronamaatregelen. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.