In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Den Haag op 4 februari 2020 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen eiseres, een gevolmachtigd agent van Generali schadeverzekering maatschappij N.V., en gedaagde, de bestuurder van een motorrijtuig. De zaak betreft een schadevergoeding die eiseres vordert van gedaagde na een incident op 21 mei 2017, waarbij gedaagde een stopteken van de politie negeerde en vervolgens betrokken raakte bij een aanrijding met een politievoertuig. De schade aan het politievoertuig werd vastgesteld op € 8.228,97, en de totale vordering van eiseres bedraagt € 9.931,57, inclusief buitengerechtelijke kosten en wettelijke rente.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat gedaagde grove schuld heeft gepleegd door het negeren van het stopteken en gevaarlijk rijgedrag te vertonen, wat heeft geleid tot de schade. Eiseres heeft haar vordering onderbouwd met verwijzing naar de Bijzondere voorwaarden van de verzekering, waarin staat dat schade door grove schuld is uitgesloten van dekking. Gedaagde heeft verweer gevoerd, onder andere door te stellen dat eiseres niet-ontvankelijk moet worden verklaard, maar de kantonrechter heeft geoordeeld dat eiseres ontvankelijk is in haar vordering op basis van de volmacht die zij van Generali heeft ontvangen.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vordering van eiseres toewijsbaar is, omdat de schade het gevolg is van de grove schuld van gedaagde. De rechter heeft de vordering tot betaling van € 9.931,57 toegewezen, inclusief de wettelijke rente en de kosten van de procedure. Gedaagde is veroordeeld in de proceskosten, en het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.