ECLI:NL:RBDHA:2020:8590

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 september 2020
Publicatiedatum
3 september 2020
Zaaknummer
20.9507
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep inzake besluiten staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

Op 3 september 2020 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een verzetprocedure van opposanten [naam 1] en [naam 2], die samen met hun minderjarige kinderen verzet aantekenden tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank. Deze eerdere uitspraak, gedaan op 25 juni 2020, verklaarde hun beroep tegen besluiten van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet-ontvankelijk, omdat de beroepsgronden niet tijdig waren ingediend en de termijnoverschrijding niet verschoonbaar was. De opposanten hadden op 27 april 2020 beroep ingesteld tegen twee besluiten van de staatssecretaris, maar de rechtbank oordeelde dat de beroepsgronden niet tijdig waren ingediend.

In het verzet voerden de opposanten aan dat zij op 19 juni 2020 de beroepsgronden tijdig hadden ingediend onder een ander procedurenummer. De rechtbank oordeelde echter dat in verzet slechts kan worden beoordeeld of de eerdere uitspraak terecht was, en dat de inhoud van de beroepsgronden pas aan de orde komt als het verzet gegrond is. De gemachtigde van de opposanten heeft niet kunnen aantonen dat de beroepsgronden tijdig zijn ingediend, en de rechtbank concludeerde dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar was.

De rechtbank verklaarde het verzet ongegrond, waardoor de eerdere uitspraak van 25 juni 2020 in stand blijft. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is gedaan door rechter mr. J.F.I. Sinack, in aanwezigheid van griffier mr. N.H. de Zeeuw, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummers: NL20.9507 V

uitspraak van de enkelvoudige kamer op het verzet van

[naam 1] , opposant, en

[naam 2], opposante,
tezamen opposanten,
mede namens hun minderjarige kinderen
[naam 3] , [naam 4] , [naam 5] en [naam 6] ,
V-nummers: [nummer 1] en [nummer 2]
(gemachtigde: mr. A. Agayev).

Procesverloop

Opposanten hebben op 27 april 2020 beroep ingesteld tegen twee afzonderlijke besluiten van staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 31 maart 2020.
Bij uitspraak van 25 juni 2020 met bovengenoemd zaaknummer heeft de rechtbank dit beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Opposanten hebben op 25 juni 2020 tegen deze uitspraak verzet gedaan. Zij hebben niet verzocht op het verzet te worden gehoord.

Overwegingen

1. In de uitspraak van 25 juni 2020 heeft de rechtbank met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) het beroep van opposanten niet-ontvankelijk verklaard omdat de beroepsgronden niet tijdig zijn ingediend en niet gebleken is dat deze termijnoverschrijding verschoonbaar is.
2. Bij brief van 25 juni 2020 hebben opposanten verzet gedaan tegen deze uitspraak. Daarbij heeft de gemachtigde namens opposanten aangevoerd dat op 19 juni 2020 de beroepsgronden bij zittingsplaats Den Haag onder procedurenummer NL20.11215 zouden zijn ingediend. Opposanten verzoeken de rechtbank de zaak alsnog inhoudelijk te behandelen.
3. In verzet kan slechts worden beoordeeld of de bestuursrechter in de buitenzittingsuitspraak terecht heeft geoordeeld dat buiten redelijke twijfel is dat het beroep niet-ontvankelijk is. Aan de inhoud van de beroepsgronden komt de rechtbank in deze zaak pas toe als het verzet gegrond is.
4. De gemachtigde heeft in verzet niet alsnog aangetoond dat hij de beroepsgronden tijdig heeft ingediend. Niet is gebleken van enig bewijs dat de gronden daadwerkelijk binnen de termijn voor verzuimherstel zijn ge-upload in een dossier dat bij de rechtbank bekend is onder nummer NL20.11215. De in verzet opgegeven reden laat dan ook buiten redelijke twijfel dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar is.
5. Het verzet is ongegrond. Dat betekent dat de buitenzittingsuitspraak van 25 juni 2020 in stand blijft. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van mr. N.H. de Zeeuw, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.