ECLI:NL:RBDHA:2020:8520
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toekenning van bijstandsverlening en proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 augustus 2020 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen eiser en het college van burgemeester en wethouders van Rijswijk. Eiser had een aanvraag voor bijstandsverlening ingediend, welke door verweerder op 17 oktober 2018 was afgewezen. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard op 8 januari 2019. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Tijdens de zitting op 4 juli 2019 zijn meerdere zaken gevoegd behandeld, maar na de zitting zijn deze weer gesplitst voor afzonderlijke uitspraken. De rechtbank heeft in een tussenuitspraak van 1 oktober 2019 geoordeeld dat het standpunt van verweerder niet houdbaar was en dat er sprake was van een zorgvuldigheids- en motiveringsgebrek. Verweerder heeft daarop een gewijzigd besluit genomen op 14 februari 2020, waarin eiser alsnog bijstand werd toegekend per 8 mei 2018.
Eiser heeft zijn beroep ingetrokken en verzocht om een proceskostenvergoeding. Verweerder stelde dat er geen samenhangende zaken waren, maar de rechtbank oordeelde dat de zaken niet zodanig verweven waren dat dit van invloed was op de proceskosten. De rechtbank heeft de kosten van eiser voor rechtsbijstand vastgesteld op € 2.362,50, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht. De rechtbank heeft het verzoek om vergoeding van proceskosten toegewezen en verweerder veroordeeld tot betaling van dit bedrag aan eiser. Deze uitspraak is gedaan in het kader van de maatregelen rondom het coronavirus, waardoor de uitspraak niet op een openbare zitting kon worden gedaan, maar later alsnog gepubliceerd zal worden.