ECLI:NL:RBDHA:2020:8517
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toekenning van bijstandsuitkering na intrekking van beroep en proceskostenvergoeding
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 augustus 2020 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van Rijswijk. De eiser had op 8 mei 2018 een aanvraag ingediend voor een uitkering op basis van de Participatiewet, welke door verweerder op 16 augustus 2018 was afgewezen. Na een beroep en een zitting op 4 juli 2019, waarbij meerdere zaken gevoegd werden behandeld, heeft de rechtbank in een tussenuitspraak van 26 september 2019 geoordeeld dat het bestreden besluit een zorgvuldigheids- en motiveringsgebrek vertoonde. Verweerder kreeg de kans om het gebrek te herstellen.
Naar aanleiding van deze tussenuitspraak heeft verweerder op 14 februari 2020 een gewijzigd besluit genomen, waarbij de afwijzing van de aanvraag werd ingetrokken en eiser alsnog bijstand werd toegekend per 8 mei 2018. Eiser heeft vervolgens zijn beroep ingetrokken en verzocht om een proceskostenvergoeding. Verweerder stelde dat er geen sprake was van samenhangende zaken, maar de rechtbank oordeelde anders. De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 2.362,50, rekening houdend met de werkzaamheden van de gemachtigde van eiser.
De rechtbank heeft het verzoek om vergoeding van proceskosten toegewezen en verweerder veroordeeld tot betaling van dit bedrag aan eiser. De uitspraak is gedaan in het kader van de Algemene wet bestuursrecht, waarbij de rechtbank de relevante artikelen heeft toegepast. De uitspraak is niet openbaar uitgesproken vanwege de coronamaatregelen, maar zal later alsnog worden gepubliceerd.