ECLI:NL:RBDHA:2020:850

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 januari 2020
Publicatiedatum
3 februari 2020
Zaaknummer
C/09/586690 / FA RK 20-41
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van een crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 13 januari 2020 een beschikking gegeven inzake de voortzetting van een crisismaatregel voor een vrouw, geboren in 1969, die momenteel verblijft in een psychiatrische accommodatie. De officier van justitie had op 10 januari 2020 verzocht om verlenging van de crisismaatregel, die oorspronkelijk op 9 januari 2020 was opgelegd. Tijdens de mondelinge behandeling op 13 januari 2020 zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de betrokkene zelf, haar advocaat, een arts, een co-assistent en een verpleegkundige. De betrokkene heeft verklaard dat zij het prettig vindt in de kliniek en dat zij bereid is om mee te werken aan de behandeling, maar heeft ook aangegeven dat zij geen opname wil. De arts heeft echter een manisch beeld geschetst en twijfels geuit over de bereidheid van de betrokkene om vrijwillig aan de behandeling mee te werken.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor de betrokkene, veroorzaakt door een psychische stoornis. De rechtbank oordeelt dat de voorgestelde verplichte zorg noodzakelijk is om het nadeel af te wenden. De maatregelen omvatten onder andere het toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsook het beperken van de bewegingsvrijheid en het uitoefenen van toezicht. De rechtbank verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor een periode van drie weken, tot en met 3 februari 2020. De beschikking is gegeven door rechter O.F. Bouwman, bijgestaan door griffier A.E. Babulall-Balkaran, en is uitgesproken ter openbare zitting.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/586690 / FA RK 20-41
Datum beschikking: 13 januari 2020
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
Beschikkingnaar aanleiding van het op 10 januari 2020 door de officier van justitie ingediende verzoek tot verlenging van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[de vrouw],
hierna te noemen: betrokkene,
geboren op [geboortedag] 1969, te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats]
thans verblijvende in de accommodatie [verblijfplaats]
advocaat: mr. M.S.C. Leistra te Zoetermeer.

1.Procesverloop

1.1
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 10 januari 2020, heeft de officier van justitie verzocht om verlenging van de op 9 januari 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • een afschrift van de beschikking van de burgemeester van de gemeente Gouda tot het nemen van de crisismaatregel van 9 januari 2020;
  • een op 9 januari 2020 ondertekende medische verklaring van [psychiater] , die betrokkene heeft onderzocht maar niet bij haar behandeling betrokken was;
- een uittreksel uit de justitiële documentatie;
- een afschrift van de politiemutaties.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 13 januari 2020.
1.3
Ter zitting waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
- de [arts] ;
- de [co-assistent] ;
- de [verpleegkundige]
1.4.
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig is, is de officier van justitie niet ter zitting verschenen.

2.Verweer

De betrokkene heeft ter zitting verklaard dat zij het wel prettig vindt in de kliniek. De betrokkene doet alles wat er wordt gezegd. De betrokkene is van mening dat het haar rekening en geld is en niet aan anderen is om dingen te betalen.
De advocaat heeft verklaard dat de betrokkene geen driftkikker is. Ze ging voor een afspraak naar de psychiater en hoorde dat ze zou worden opgenomen. De betrokkene heeft toen mensen weggeduwd. Het was niet doelbewust. De betrokkene wil wel behandeling maar geen opname. De betrokkene heeft de medicatie geaccepteerd en vindt dat het allemaal wordt opgeklopt.
De arts heeft verklaard dat er een manisch beeld wordt gezien. De betrokkene geeft veel geld uit, heeft meerdere keren de huisartsenpost gebeld, heeft veel spullen besteld; ook een verlovingsring terwijl zij geen partner heeft. Ze denkt dat ze app-contact heeft met koningin Maxima. De betrokkene zegt dat zij de staatsloterij heeft gewonnen en dat Gaston nog bij haar langskomt. Vanwege het kopen van spullen is de telefoon van de betrokkene ingenomen. De betrokkene is verbaal fors agressief geweest. Ook heeft ze een flesje Spa naar de arts gegooid. De betrokkene heeft één nacht in de separeer verbleven en is gisterochtend eruit gegaan. Het is nodig dat de betrokkene nog in het psychiatrisch ziekenhuis blijft. De betrokkene roept met haar gedrag agressie van anderen over zich, is agressief richting derden en geeft veel geld uit. Gelet op de gebeurtenissen van het afgelopen weekend heeft de arts geen vertrouwen in een vrijwillig verblijf en vrijwillig meewerken aan de te verlenen zorg. De arts heeft voorts aangegeven dat een aantal van de door de officier verzochte vormen van verplichte zorg niet noodzakelijk zijn.

3.Beoordeling

3.1
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in:
-ernstige financiële schade;
-de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept.
Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, te weten schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen en bipolaire-stemmingsstoornissen. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
Bij de betrokkene is sprake van een manisch psychotisch toestandsbeeld. Voor opname heeft betrokkene veel geld uitgegeven. Tijdens opname moest zij gesepareerd worden in verband met verbale en fysieke agressie. Het risico bestaat dat betrokkene door haar gedrag agressie over zichzelf afroept.
3.2.
De rechtbank overweegt dat ter zitting met de arts de door de officier van justitie verzochte vormen van verplichte zorg zijn besproken. De betrokkene heeft aangegeven dat zij alles doet wat haar gezegd wordt en de behandeling accepteert. De arts heeft echter aangegeven geen vertrouwen te hebben in de bereidheid van de betrokkene om vrijwillig aan de behandeling mee te werken, nu er in het weekend nog sprake was van een escalatie. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat er op dit moment bij de betrokkene onvoldoende bereidheid is voor het ontvangen van de nodige zorg op basis van vrijwilligheid.
De rechtbank is, in navolging van de arts, van oordeel dat de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk zijn om het nadeel af te wenden, te weten:
-Toedienen van vocht voor de duur van maximaal drie weken;
-Toedienen van voeding voor de duur van maximaal drie weken;
-Toedienen van medicatie voor de duur van maximaal drie weken;
-Verrichten medische controles voor de duur van maximaal drie weken;
-Beperken van de bewegingsvrijheid voor de duur van maximaal drie weken;
-Insluiten voor de duur van maximaal drie weken;
-Uitoefenen van toezicht op betrokkene voor de duur van maximaal drie weken;
-Aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen voor de duur van maximaal drie weken;
-Opnemen in een accommodatie voor de duur van maximaal drie weken.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
3.3
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
3.4
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na heden.

4.Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van:
[de vrouw],
geboren op [geboortedag] 1969, te [geboorteplaats] ,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
-Toedienen van vocht voor de duur van maximaal drie weken;
-Toedienen van voeding voor de duur van maximaal drie weken;
-Toedienen van medicatie voor de duur van maximaal drie weken;
-Verrichten medische controles voor de duur van maximaal drie weken;
-Beperken van de bewegingsvrijheid voor de duur van maximaal drie weken;
-Insluiten voor de duur van maximaal drie weken;
-Uitoefenen van toezicht op betrokkene voor de duur van maximaal drie weken;
-Aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen voor de duur van maximaal drie weken;
-Opnemen in een accommodatie voor de duur van maximaal drie weken.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 3 februari 2020.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. O.F. Bouwman, rechter, bijgestaan door A.E. Babulall-Balkaran als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 13 januari 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 28 januari 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.