ECLI:NL:RBDHA:2020:8324

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 augustus 2020
Publicatiedatum
28 augustus 2020
Zaaknummer
AWB 20/4770
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering opname in de nationale asielprocedure en verzoek om proceskostenveroordeling

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 14 augustus 2020 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om een proceskostenveroordeling. De verzoeker, een Azerbeidzjaan, had bezwaar gemaakt tegen de weigering van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid om hem op te nemen in de nationale asielprocedure. De staatssecretaris had eerder, op 12 december 2019, de asielaanvraag van verzoeker niet in behandeling genomen, omdat de autoriteiten van Letland daarvoor verantwoordelijk zouden zijn. Verzoeker heeft vervolgens de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, maar trok dit verzoek in nadat verweerder had meegedeeld dat hij alsnog in de nationale asielprocedure zou worden opgenomen. Verzoeker vroeg echter wel om een proceskostenveroordeling voor de gemaakte kosten.

De voorzieningenrechter overwoog dat de weigering om verzoeker op te nemen in de nationale asielprocedure een beslissing is als bedoeld in artikel 6:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechter stelde vast dat er geen schriftelijke beslissing van verweerder was en dat de gestelde weigering niet als een feitelijke handeling kon worden aangemerkt die voor bezwaar en beroep in aanmerking komt. De voorzieningenrechter concludeerde dat verzoeker geen mogelijkheid had om bezwaar te maken op grond van artikel 7:1 van de Awb en dat er geen basis was voor een proceskostenveroordeling. Uiteindelijk werd het verzoek om proceskostenveroordeling afgewezen.

De uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, in aanwezigheid van griffier mr. A.S. Hamans, en is openbaar uitgesproken op 14 augustus 2020. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 20/4770

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[Naam], verzoeker
V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. A.A. Agayev),
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Verzoeker heeft daartegen bezwaar gemaakt tegen de weigering om hem op te nemen in de nationale asielprocedure. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Op 3 juli 2020 heeft verweerder aan verzoeker meegedeeld dat hij zal worden opgenomen in de nationale asielprocedure.
Verzoeker heeft het verzoek om een voorlopige voorziening ingetrokken en tegelijk verzocht om verweerder te veroordelen in de door hem gemaakte proceskosten.
De voorzieningenrechter doet uitspraak met toepassing van artikel 8:84, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), in samenhang met artikel 8:75a van de Awb.

Overwegingen

1. Verzoeker stelt te zijn geboren op [geboortedatum] 1964 en de Azerbeidzjaanse nationaliteit te bezitten.
2. Bij besluit van 12 december 2019 heeft verweerder de asielaanvraag van verzoeker niet in behandeling genomen zoals bedoeld in artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) op de grond dat de autoriteiten van Letland daarvoor verantwoordelijk zijn.
3. Verzoekers gemachtigde heeft nadien contact opgenomen met de IND met het verzoek om hem alsnog in de nationale asielprocedure op te nemen, gezien het verstrijken van de overdrachtstermijn. Dit zou vervolgens zijn geweigerd aldus verzoekers gemachtigde. Tegen die weigering heeft verzoeker bezwaar gemaakt.
4. Niet is gebleken van een schriftelijke beslissing van verweerder. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de gestelde weigering evenmin is aan te merken als een feitelijke handeling zoals bedoeld in artikel 72, derde lid, van de Vw, die voor de mogelijkheid van bezwaar en beroep met een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Awb gelijk wordt gesteld. De weigering om verzoeker op te nemen in de nationale asielprocedure dient slechts de voorbereiding van een beslissing op de asielaanvraag en is daarmee een besluit zoals bedoeld in artikel 6:3 van de Awb. Verder is niet gesteld dat verzoeker geen opvangverstrekkingen meer krijgt of andere rechtsgevolgen ondervindt.
5. Gezien het voorgaande was er voor verzoeker geen mogelijkheid om bezwaar te maken op grond van artikel 7:1 van de Awb en in verband hiermee te verzoeken om een voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 8:81 van de Awb.
6. Er is dan ook geen basis voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van mr. A.S. Hamans, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 14 augustus 2020.
De griffier is verhinderd om deze
uitspraak mede te ondertekenen.
voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.