ECLI:NL:RBDHA:2020:8324
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Weigering opname in de nationale asielprocedure en verzoek om proceskostenveroordeling
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 14 augustus 2020 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om een proceskostenveroordeling. De verzoeker, een Azerbeidzjaan, had bezwaar gemaakt tegen de weigering van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid om hem op te nemen in de nationale asielprocedure. De staatssecretaris had eerder, op 12 december 2019, de asielaanvraag van verzoeker niet in behandeling genomen, omdat de autoriteiten van Letland daarvoor verantwoordelijk zouden zijn. Verzoeker heeft vervolgens de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, maar trok dit verzoek in nadat verweerder had meegedeeld dat hij alsnog in de nationale asielprocedure zou worden opgenomen. Verzoeker vroeg echter wel om een proceskostenveroordeling voor de gemaakte kosten.
De voorzieningenrechter overwoog dat de weigering om verzoeker op te nemen in de nationale asielprocedure een beslissing is als bedoeld in artikel 6:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechter stelde vast dat er geen schriftelijke beslissing van verweerder was en dat de gestelde weigering niet als een feitelijke handeling kon worden aangemerkt die voor bezwaar en beroep in aanmerking komt. De voorzieningenrechter concludeerde dat verzoeker geen mogelijkheid had om bezwaar te maken op grond van artikel 7:1 van de Awb en dat er geen basis was voor een proceskostenveroordeling. Uiteindelijk werd het verzoek om proceskostenveroordeling afgewezen.
De uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, in aanwezigheid van griffier mr. A.S. Hamans, en is openbaar uitgesproken op 14 augustus 2020. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.