Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[appellante] , eiseres,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
Procesverloop
Overwegingen
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 augustus 2020 uitspraak gedaan in een beroep tegen de afwijzing van een aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres, die een relatie had met referente, verzocht om verblijf bij haar partner in Nederland. De aanvraag werd afgewezen omdat verweerder van mening was dat er geen duurzame, exclusieve relatie meer bestond en de feitelijke gezinsband verbroken was. Eiseres had in het verleden contact verloren met referente, maar dit contact was in januari 2018 hersteld. De rechtbank oordeelde dat de afwijzing terecht was, omdat eiseres niet aannemelijk had gemaakt dat de gezinsband niet verbroken was. De rechtbank concludeerde dat de relatie tussen eiseres en referente niet meer als duurzaam kon worden beschouwd, mede door de periode van vijf jaar zonder contact en de nieuwe relatie die eiseres had aangegaan. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. M. Kraefft, in aanwezigheid van griffier mr. K. Naganathar. De uitspraak is niet openbaar uitgesproken vanwege de coronamaatregelen, maar zal dat alsnog gebeuren zodra dat weer mogelijk is.