Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 3 augustus 2020 in de zaak tussen
[eiser] , te [woonplaats] , eiser
Procesverloop
Overwegingen
25,25 uur per week. Eiser heeft zich op 6 mei 2017 ziekgemeld met klachten aan zijn rechterbeen en -voet na een bedrijfsongeval. Na het einde van zijn dienstverband op 1 januari 2018 is aan eiser een ZW-uitkering toegekend. Eiser heeft op 22 januari 2019 een aanvraag om een WIA-uitkering ingediend. Deze aanvraag heeft geleid tot de primaire besluiten I en II. Primair besluit I berust op het standpunt dat eiser per 19 februari 2019 meer dan 65% kan verdienen van het loon dat hij verdiende voordat hij ziek werd. Primair besluit II berust op het standpunt dat eiser vanaf 4 april 2019 geen WIA-uitkering kan krijgen omdat hij de wachttijd van 104 weken niet heeft volbracht.
4 februari 2019, huisarts [huisarts] van 26 februari 2019, 18 maart 2019 en 17 april 2019, podotherapeut [podotherapeut] van 9 januari 2018 en 21 september 2017 en psycholoog [psycholoog] van 19 maart 2019. De verzekeringsarts b&b heeft in haar rapport opgenomen dat zij zich grotendeels kan vinden in de aangegeven belastbaarheid, maar dat zij de belastbaarheid van eiser tevens beperkt acht ten aanzien van beoordelingspunten 3.9 (overige beperkingen van de fysieke aanpassingsmogelijkheden) en 5.11 (specifieke voorwaarden voor statische houdingen in arbeid). Eiser is niet geschikt voor werkzaamheden waar een verhoogde kans is op oplopen van wondjes gelet op zijn diabetes. Verder is pedaalbediening met de rechtervoet beperkt voor zover hierbij de rechterhiel op de grond rust, gelet op eisers rechtervoetklachten.