ECLI:NL:RBDHA:2020:8112

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 augustus 2020
Publicatiedatum
25 augustus 2020
Zaaknummer
C/09/596987 / FA RK 20-5002
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 11 augustus 2020 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven inzake de verlening van een zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie. Dit verzoek was ingediend naar aanleiding van de geestelijke toestand van betrokkene, die lijdt aan een psychische stoornis, te weten schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene niet bereid was om zich te laten horen tijdens de mondelinge behandeling, ondanks pogingen van haar advocaat om contact te leggen. De psychiater heeft verklaard dat betrokkene in een neerwaarts patroon verkeert en dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. De rechtbank heeft geconcludeerd dat verplichte zorg noodzakelijk is om ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren.

De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend, waarbij verschillende vormen van verplichte zorg zijn vastgesteld, waaronder het toedienen van voeding, medicatie en medische controles. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn die hetzelfde effect zouden hebben. De machtiging is geldig tot en met 11 februari 2021. Deze beschikking is gegeven door mr. J.T.W. van Ravenstein, rechter, en is uitgesproken ter openbare zitting op 11 augustus 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/596987 / FA RK 20-5002
Datum beschikking: 11 augustus 2020

Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg

Beschikkingnaar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:

[de vrouw] ,

hierna te noemen: betrokkene,
geboren op [geboortedag] 1952 te [geboorteplaats]
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
thans verblijvende in de accommodatie [verblijfplaats] ,
advocaat: mr. J.M. Ytsma te 's-Gravenhage.

ProcesverloopBij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 22 juli 2020, heeft de officier van justitie verzocht om een zorgmachtiging.

Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een op 1 juli 2020 ondertekende medische verklaring van [psychiater 1] die betrokkene heeft onderzocht maar niet bij haar behandeling betrokken was;
- een zorgkaart;
- een zorgplan van 23 juli 2020;
- een beoordeling van de geneesheer-directeur op het zorgplan van 20 juli 2020;
- een uittreksel uit de justitiële documentatie;
- een afschrift van de politiemutaties.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 11 augustus 2020.
Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen gelijktijdig telefonisch gehoord door de rechtbank omdat het houden van een fysieke zitting vanwege de geldende veiligheidsmaatregelen met betrekking tot het coronavirus niet mogelijk was:
- de [psychiater 2]
- de advocaat.
De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene niet bereid was zich te doen horen. Betrokkene heeft voorafgaand aan de zitting zowel aan de psychiater als aan de advocaat telefonisch laten weten niet bij de zitting aanwezig te willen zijn.
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig werd geacht door de officier van justitie, is de officier van justitie niet telefonisch gehoord.

Standpunten ter zitting

De advocaat heeft meegedeeld dat zij heeft geprobeerd contact te krijgen met betrokkene maar dat betrokkene absoluut niets met haar te maken wil hebben en meerdere keren heeft aangegeven niet bij de zitting aanwezig te willen zijn. Het is voor de raadsvrouw niet mogelijk om namens betrokkene een standpunt in te nemen op het verzoek.
De psychiater heeft naar voren gebracht dat betrokkene zonder aanleiding stopt met eten en ook weer start. Betrokkene eet momenteel wel maar laat onderzoeken niet toe. Hoewel het iets beter gaat met betrokkene gaat het over de hele linie om een neerwaarts patroon. Vanwege wantrouwen houdt betrokkene iedereen af, ook haar zoon. Betrokkene geeft aan al vijftien jaar onterecht in de accommodatie te blijven maar tussen 2017 en het moment van het indienen van het huidige verzoek heeft zij zonder rechterlijke machtiging verbleven in Dorestad en geen verzet getoond. Het verzoek is ingediend omdat betrokkene ernstig aan het vermageren was, zij slaapt op een kaal matras en er is onvoldoende hygiëne. De accommodatie wil graag meer voor haar (een hogere kwaliteit van leven), maar dat levert strijd op. Uiteindelijk is de lat steeds lager gelegd, inmiddels op een voor de psychiater onacceptabel laag niveau, om strijd met betrokkene maar te voorkomen. De psychiater is sinds iets meer dan een jaar de behandelaar van betrokkene en hoewel betrokkene al jaren in de accommodatie verblijft is de behandeling die de psychiater voor ogen heeft nog niet goed geprobeerd. Betrokkene weigert op vrijwillige basis een antipsychoticum, eventueel kan geprobeerd worden de medicatie verdekt toe te dienen. Het is nadrukkelijk niet de bedoeling dat er met depots gewerkt gaat worden. De zoon van betrokkene staat volledig achter de behandeling.

Beoordeling

Op 10 oktober 2016 is door de rechtbank een Bopz machtiging verleend tot en met
5 oktober 2017.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen en neurocognitieve stoornissen.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in:
- levensgevaar;
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige psychische schade;
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang.
Om het ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, de geestelijke gezondheid van betrokkene te herstellen zodanig dat zij haar autonomie zoveel mogelijk herwint en de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toedienen van vocht;
- toedienen van voeding;
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- opnemen in een accommodatie.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal derhalve worden verleend.

Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van:

[de vrouw] ,

geboren op [geboortedag] 1952 te [geboorteplaats]
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- toedienen van vocht;
- toedienen van voeding;
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- opnemen in een accommodatie;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 11 februari 2021.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.T.W. van Ravenstein, rechter, bijgestaan door S.A. van Schaik-van Dommelen als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 11 augustus 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 21 augustus 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.