ECLI:NL:RBDHA:2020:809
Rechtbank Den Haag
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wraking van rechter in belastingzaken wegens vermeende partijdigheid
Op 3 februari 2020 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan op het wrakingsverzoek van verzoekster, die in twee zaken beroep had ingesteld tegen een naheffingsaanslag en boetebeschikking motorrijtuigenbelasting. Verzoekster heeft de rechter gewraakt op het moment dat zij vernam dat deze rechter de zaken zou behandelen. De grond voor de wraking was de vermeende onpartijdigheid van de rechter, die eerder betrokken was bij andere zaken van verzoekster en haar dochter. Verzoekster stelde dat het gedrag van de rechter in die eerdere zaken haar het vertrouwen in zijn onpartijdigheid had ontnomen. De wrakingskamer oordeelde echter dat het optreden van een rechter in een andere procedure in het algemeen geen grond voor wraking vormt. De wrakingskamer concludeerde dat verzoekster geen nieuwe feiten of omstandigheden had aangedragen die een gegronde wraking zouden rechtvaardigen. De eerdere wrakingsverzoeken waren bovendien afgewezen. De wrakingskamer wees het verzoek tot wraking af en bepaalde dat de behandeling van de onderliggende zaken voortgezet zou worden. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.