Op 13 augustus 2020 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren in 1956. De officier van justitie had op 10 augustus 2020 een verzoek ingediend om deze maatregel voort te zetten, na een eerdere oplegging op 8 augustus 2020. De mondelinge behandeling vond plaats via een telefonische zitting, vanwege de geldende coronamaatregelen. Betrokkene, die in een accommodatie verblijft, heeft tijdens de zitting verklaard dat hij niet langer opgenomen hoeft te zijn en dat hij geen zelfmoordneigingen heeft. Zijn advocaat voerde aan dat de medische verklaring onjuist was en dat er geen grond was voor gedwongen opname. De arts die betrokkene behandelde, bevestigde dat er in het verleden agressie-incidenten hebben plaatsgevonden, maar dat er momenteel geen suïcidaliteit waarneembaar was.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel door het hinderlijke gedrag van betrokkene, wat kan leiden tot agressie van anderen. De rechtbank oordeelde dat de voorgestelde verplichte zorg noodzakelijk was om dit nadeel af te wenden, en dat betrokkene onvoldoende ziekte-inzicht had om vanuit een ambulante setting het ernstig nadeel te voorkomen. De rechtbank verleende daarom een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, die geldig is tot en met 3 september 2020. De beschikking is gegeven door rechter H.M. Boone, bijgestaan door griffier K.D. van den Berg, en is uitgesproken ter openbare zitting.