ECLI:NL:RBDHA:2020:8013
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- M.P. Glerum
- A.M. Zwijnenberg
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag op grond van Dublinverordening
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 21 juli 2020 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd, had zijn aanvraag ingediend op 6 april 2020. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had echter besloten om de aanvraag niet in behandeling te nemen, omdat Italië verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag op basis van de Dublinverordening.
De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 14 juli 2020, waar de verzoeker aanwezig was en de verweerder vertegenwoordigd werd door zijn gemachtigde, is het verzoek behandeld. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat een voorlopige voorziening alleen mogelijk is als de rechtbank nog niet op het beroep heeft beslist. Aangezien er op dezelfde dag een uitspraak is gedaan in een andere zaak (NL20.8311) die verband houdt met het beroep van de verzoeker, was het verzoek om een voorlopige voorziening niet meer mogelijk.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M.P. Glerum, in aanwezigheid van griffier mr. A.M. Zwijnenberg. Vanwege de coronamaatregelen is de uitspraak niet op een openbare zitting gedaan, maar zal deze alsnog openbaar worden uitgesproken zodra dat weer mogelijk is. De uitspraak is bekendgemaakt op 21 juli 2020.