In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 3 augustus 2020 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening in het kader van asielaanvragen van twee verzoekers. De verzoekers hadden tegen de besluiten van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin hun aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet-ontvankelijk werden verklaard, beroep ingesteld. De verzoekers vroegen de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, zodat zij niet zouden worden uitgezet naar Armenië totdat op hun beroepen was beslist.
Tijdens de zitting op 30 juli 2020 heeft de staatssecretaris aangegeven zich niet te verzetten tegen de toewijzing van de gevraagde voorlopige voorzieningen, mits het onderzoek naar de beroepen heropend zou worden. De voorzieningenrechter heeft hierop besloten de verzoeken om voorlopige voorzieningen toe te wijzen en de bestreden besluiten te schorsen. Dit betekent dat de verzoekers niet mogen worden uitgezet naar Armenië totdat er een beslissing is genomen op hun beroepen.
Daarnaast heeft de voorzieningenrechter de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van de verzoekers, welke zijn vastgesteld op € 1.050,-. Deze kosten zijn berekend op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht, waarbij rekening is gehouden met de samenhang tussen de zaken en de verleende rechtsbijstand. De uitspraak is gedaan door mr. S. Mac Donald, in aanwezigheid van griffier mr. C.H. Gall. Vanwege de coronamaatregelen is de uitspraak nog niet in het openbaar uitgesproken, maar zal dit alsnog gebeuren zodra dat weer mogelijk is. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.