In deze zaak heeft eiseres, een staatloze Palestijn uit Syrië, beroep ingesteld tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin haar aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) werd afgewezen. De aanvraag was ingediend door referente, de dochter van eiseres, die op 16 juli 2015 een verblijfsvergunning asiel heeft gekregen. De staatssecretaris stelde dat er geen sprake was van 'more than the normal emotional ties' tussen eiseres en referente, wat noodzakelijk is voor de vaststelling van gezinsleven onder artikel 8 van het EVRM. De rechtbank heeft de argumenten van verweerder gevolgd en geconcludeerd dat de verklaringen van referente inconsistent waren en dat er onvoldoende bewijs was voor de gestelde afhankelijkheid van eiseres van haar dochter.
De rechtbank heeft overwogen dat verweerder alle relevante elementen in onderlinge samenhang heeft beoordeeld. Hoewel eiseres medische problemen heeft, is niet aangetoond dat zij volledig afhankelijk is van de zorg van referente. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de aanvraag voor de mvv niet onder het nareisbeleid viel, omdat referente meerderjarig is. Eiseres heeft verder aangevoerd dat er een motiveringsgebrek was met betrekking tot de banden met haar kleinkinderen, maar de rechtbank oordeelde dat het aan eiseres was om deze banden aan te tonen, wat niet is gebeurd. Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.050,-.