ECLI:NL:RBDHA:2020:780

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 januari 2020
Publicatiedatum
31 januari 2020
Zaaknummer
C/09/585165 / JE RK 19-3087
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanhouding verzoek tot vaststellen omgangsregeling en vervanging van Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden

Op 22 januari 2020 heeft de kinderrechter in de Rechtbank Den Haag de verzoeken van de ouders tot het vaststellen van een omgangsregeling met hun kinderen en de vervanging van de gecertificeerde instelling Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden behandeld. De kinderrechter heeft kennisgenomen van de ingediende stukken en de situatie van de minderjarigen, die onder toezicht staan van de gecertificeerde instelling. De ouders, vertegenwoordigd door hun advocaat mr. M.A. Spek, hebben verzocht om een omgangsregeling voor de minderjarigen [minderjarige 3] en [minderjarige 4]. Daarnaast is er een verzoek ingediend tot vervanging van de huidige gecertificeerde instelling door Stichting Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering.

Tijdens de zitting is gebleken dat er een ernstige impasse is ontstaan in de contacten tussen de ouders en de minderjarigen. Drie van de vier minderjarigen hebben aangegeven geen of nauwelijks contact met de ouders te willen hebben. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de zaak niet inhoudelijk kon worden behandeld vanwege de complexiteit en de beperkte tijd die beschikbaar was. De kinderrechter heeft besloten de behandeling van de verzoeken aan te houden en de zaak door te verwijzen naar de meervoudige kamer van de rechtbank voor verdere behandeling.

De kinderrechter heeft ook de Raad voor de Kinderbescherming gevraagd om zich uit te laten over de verzoeken, en heeft aangegeven dat er meer duidelijkheid moet komen over het perspectief van de minderjarigen. De kinderrechter heeft de zaak aangehouden tot 6 maart 2020, waarbij de Raad en de gecertificeerde instelling hun visie moeten toelichten over de meest geschikte onderzoeks- en behandelinstelling voor de minderjarigen. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door de kinderrechter, met de schriftelijke uitwerking vastgesteld op 30 januari 2020.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaaksgegevens: C/09/585165 / JE RK 19-3087, C/09/585165 /JE RK 19-3087
Datum uitspraak: 22 januari 2020

Beschikking van de kinderrechter

Aanhouding verzoeken tot

1. vaststellen omgangsregeling

2. vervanging van Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden

in de zaak naar aanleiding van de verzoekschriften van de ouders:

[de man]

hierna te noemen: de vader,
en
[de vrouw] ,
hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. M.A. Spek te Den Haag,
van de minderjarigen:
-
[minderjarige 1]geboren op [geboortedag 1] 2006 te [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige 1] ;
  • [minderjarige 2]geboren op [geboortedag 2] te [geboorteplaats] , hierna te noemen [minderjarige 2] ;
  • [minderjarige 3]geboren op [geboortedag 3] te [geboorteplaats] ,
    hierna te noemen: [minderjarige 3] ;
  • [minderjarige 4]geboren op [geboortedag 4] te [geboorteplaats] ,
    hierna te noemen [minderjarige 4]
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
ten aanzien van de verzoeken 1 en 2:

Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden,

de gecertificeerde instelling,

[pleegouders] ,

de pleegouders van [minderjarige 3] en [minderjarige 4] ,
en
ten aanzien van verzoek 2:

[gezinshuisouders] ,

de gezinshuisouders van [minderjarige 2] .
De kinderrechter merkt als informant ten aanzien van verzoek 2 aan:

Stichting Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering,

de door de ouders beoogde gecertificeerde instelling.

Het procesverloop

De kinderrechter heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
Ten aanzien van verzoekschrift 1:
- het op 12 december 2019 ingekomen verzoekschrift, met bijlagen;
- de brief, met bijlage, van mr. M.A. Spek van 20 januari 2020;
- het verweerschrift van de gecertificeerde instelling van 16 januari 2020, met bijlagen.
Ten aanzien van verzoekschrift 2:
- het op 24 december 2019 ingekomen verzoekschrift, met bijlagen;
- de brief, met bijlage, van mr. M.A. Spek van 23 december 2019.
- de brief, met bijlage, van mr. M.A. Spek van 20 januari 2020.
- de brief van de gezinshuisouders van [minderjarige 2] van 15 januari 2020;
- de e-mail van de gezinshuisouders van [minderjarige 2] van 22 januari 2020;
- het verweerschrift van de gecertificeerde instelling van 16 januari 2020, met bijlagen.
Op 22 januari 2020 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld. Daarbij zijn verschenen:
- de ouders, bijgestaan door mr. M.A. Spek;
- mevr. [A.] , een tolk ten behoeve van de moeder;
- mevr. [vertegenwoordiger van de stichting] namens Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden;
- de pleegouders van [minderjarige 3] en [minderjarige 4] ;
- [vertegenwoordiger van de GI] namens Stichting Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering, als informant.
Opgeroepen en niet verschenen zijn:
- de gezinshuisouders van [minderjarige 2] .
[minderjarige 1] en [minderjarige 2] zijn in de gelegenheid gesteld om te reageren op het verzoek, maar hebben daarvan geen gebruik gemaakt.
Voorafgaand aan de zitting zijn alle betrokkenen – behalve Stichting Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering – geïnformeerd dat de zaak vandaag niet inhoudelijk zal worden behandeld.

Feiten

  • Het huwelijk van de vader en de moeder is door echtscheiding ontbonden.
  • De vader en de moeder zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag over de minderjarigen.
  • [minderjarige 1] en [minderjarige 2] verblijven feitelijk in een gezinsgerichte voorziening: [minderjarige 1] in een logeerhuis en [minderjarige 2] in een gezinshuis.
  • [minderjarige 3] en [minderjarige 4] verblijven feitelijk in een pleeggezin.
  • [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en [minderjarige 4] staan sinds 31 mei 2017 onder toezicht van de gecertificeerde instelling, welke ondertoezichtstelling laatstelijk bij beschikking van 15 augustus 2019 is verlengd tot 18 augustus 2020.
  • Aan de gecertificeerde instelling is op 31 mei 2017 een machtiging verleend tot uithuisplaatsing van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en [minderjarige 4] , welke machtiging laatstelijk is verlengd bij beschikking van 15 augustus 2019 voor de duur van de ondertoezichtstelling.

Verzoeken

Het verzoek 1 strekt tot het vaststellen van een omgangsregeling van de ouders met [minderjarige 3] en [minderjarige 4]
Het verzoek 2 strekt tot vervanging van de gecertificeerde instelling Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden door Stichting Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering.

Beoordeling

De kinderrechter overweegt dat de zaak vandaag om een aantal redenen niet inhoudelijk zal worden behandeld.
De kinderrechter overweegt dat uit de stukken genoegzaam blijkt dat er een ernstige impasse is ontstaan en dat de contacten tussen de verschillende betrokkenen niet altijd goed verlopen. Drie van de vier minderjarigen hebben laten weten dat zij niet of nauwelijks contact met de ouders willen hebben. De redenen daarvoor zijn de afgelopen jaren ondanks pogingen tot onderzoek van de kinderen onvoldoende boven water gekomen, ofschoon als uitgangspunt heeft te gelden dat kinderen bij de ouders wonen en - als dat niet mogelijk is – daadwerkelijk gezocht wordt naar manieren om contact met de ouders te bewerkstelligen.
Vanwege de complexiteit van de zaak en de mogelijk ingrijpende beslissingen die voor alle betrokkenen in het geding zijn, zal de zaak worden aangehouden en ter verdere behandeling en beslissing worden verwezen naar de meervoudige kamer van deze rechtbank.
Thans is bovendien slechts dertig minuten uitgetrokken voor de behandeling van de zaak, hetgeen onvoldoende ruimte biedt om op zorgvuldige wijze op de verzoeken te beslissen.
Tenslotte acht de kinderrechter het wenselijk dat ook de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) wordt gevraagd zich uit te laten over de verzoeken.
De kinderrechter merkt op dat uit het onderzoeksrapport van de Raad van 12 december 2019 naar een gezagsbeëindigende maatregel blijkt dat de Raad het wenselijk acht dat [minderjarige 3] en [minderjarige 4] worden onderzocht en behandeld door Youz. Blijkens het gezinsplan van 15 januari 2020 heeft de gecertificeerde instelling de minderjarigen vervolgens aangemeld bij Intermetzo. Ook blijkt uit genoemd rapport van de Raad dat binnen één jaar (de kinderrechter begrijpt: vóór eind 2020) meer duidelijkheid moet komen over het perspectief van [minderjarige 3] en [minderjarige 4] Gelet op het verloop van de eerdere pogingen tot onderzoek en behandeling acht de kinderrechter het wenselijk dat de Raad en de gecertificeerde instelling hun visie op de meest geëigende onderzoeks- en/of behandelinstelling nader toelichten.

Beslissing

De kinderrechter:
De kinderrechter
houdt de behandeling van de verzoeken aanen
verwijst de zaak naar de meervoudige kamervan
6 maart 2020op een nader te bepalen tijdstip, voor een behandelduur van
90 minuten;
gelast de griffier tegen voormelde zitting op te roepen:
- de vader;
- de moeder;
- de advocaat van de ouders, mr. M.A. Spek;
- Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden;
- de pleegouders van [minderjarige 3] en [minderjarige 4] ;
- de gezinshuisouders van [minderjarige 2] ;
- [minderjarige 1] en [minderjarige 2] , voor een gesprek met de kinderrechters;
- Stichting Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering, als informant;
- de Raad voor de Kinderbescherming, als informant.
De kinderrechter draagt de Raad voor de Kinderbescherming op om zich uiterlijk één week voorafgaand aan de zitting schriftelijk uit te laten over:
( a) beide verzoeken van de ouders;
( b) de wenselijkheid van hetzij Youz hetzij Intermetzo als onderzoeks- en/of behandelinstelling;
( c) de haalbaarheid van onderzoek, behandeling en mogelijk contactherstel met de ouders binnen de door de Raad aangegeven termijn van één jaar.
De kinderrechter draagt de gecertificeerde instelling op om uiterlijk één week voorafgaand aan de zitting schriftelijk toe te lichten waarom de keuze is gevallen op “Intermetzo” als onderzoeks- en/of behandelinstelling voor [minderjarige 3] en [minderjarige 4]
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 22 januari 2020 door mr. E.C.M. Bouman, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. R. Westerhof als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 30 januari 2020.
Voor zover in deze beschikking eindbeslissingen staan, kan hoger beroep tegen deze beschikking worden ingesteld:
- door de verzoeker en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van
het gerechtshof Den Haag.