ECLI:NL:RBDHA:2020:779
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing opvolgende asielaanvraag wegens gebrek aan nieuwe relevante elementen
Op 30 januari 2020 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaken NL20.1206 en NL20.1207, waarbij de rechtbank de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet-ontvankelijk heeft verklaard. Eiser, die stelt de Guinese nationaliteit te hebben en geboren te zijn in 1986, had eerder een asielaanvraag ingediend die was afgewezen. De rechtbank had eerder het beroep tegen deze afwijzing ongegrond verklaard en het hoger beroep was niet-ontvankelijk verklaard. Eiser diende op 13 december 2019 een derde asielaanvraag in, die de basis vormde voor het bestreden besluit van 14 januari 2020, waarin verweerder de aanvraag niet-ontvankelijk verklaarde omdat er geen nieuwe elementen of bevindingen waren die relevant waren voor de beoordeling van de aanvraag.
Tijdens de zitting op 29 januari 2020, waar eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk, heeft eiser aangevoerd dat de aanwezigheid van zijn zus in Nederland en zijn bekering tot het Christendom nieuwe elementen zijn die een herbeoordeling van zijn asielaanvraag rechtvaardigen. De rechtbank overweegt echter dat de aanwezigheid van de zus niet als nieuw element kan worden aangemerkt, aangezien eiser geacht wordt op de hoogte te zijn van haar verblijf in Nederland. Bovendien is de bekering in de eerdere procedure al aan de orde geweest en niet geloofwaardig geacht. De rechtbank concludeert dat verweerder terecht heeft geoordeeld dat er geen nieuwe relevante elementen zijn en verklaart het beroep ongegrond. De voorzieningenrechter wijst ook het verzoek om een voorlopige voorziening af. De uitspraak is openbaar gedaan door mr. J.J.P. Bosman, rechter, in aanwezigheid van mr. G.A. Verhoeven, griffier.