De rechtbank is van oordeel dat verweerder onvoldoende draagkrachtig heeft gemotiveerd dat eisers homoseksuele gerichtheid ongeloofwaardig is.
Zo is de rechtbank van oordeel dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd waarom eiser niet voldoende inzicht heeft gegeven over hoe hij zich heeft gerealiseerd dat hij homoseksueel is en over zijn relatie met [naam 1] . Eiser verklaart hier van pagina 12 tot en met 16 van het gehoor opvolgende aanvraag (het gehoor) duidelijk over. Gelet op de jonge leeftijd die hij had, geeft hij voldoende duidelijk inzicht in de gevoelens die hij had. Hij verklaart dat de relatie met [naam 1] geleidelijk groeide, dat hij niet gelijk wist dat hij homo was en op mannen viel, maar dat hij hem leuker vond dan zijn andere vrienden en hij geeft daarbij nog expliciet aan dat hij zich pas in Nederland bewust is geworden van het gevaar dat hij daarmee in Iran liep.
Verder is de rechtbank van oordeel dat verweerder ten onrechte stelt dat eiser tegenstrijdig heeft verklaard over wanneer hij er achter kwam wat homoseksualiteit inhoudt. Eiser verklaart op pagina 12 van het gehoor dat hij pas in Nederland erachter is gekomen wat homoseksualiteit allemaal is en wat het betekent en dat het in Iran een totaal andere situatie is, waardoor je aan niemand kunt vragen wat het is. De rechtbank vindt eisers uitleg dat hij vanwege zijn jonge leeftijd destijds niet wist wat homoseksualiteit precies betekende en het moeilijk vond om met zijn gevoelens om te gaan plausibel. Verweerder heeft deze verklaringen daarom naar het oordeel van de rechtbank ten onrechte als tegenstrijdig aangemerkt.
Verder acht de rechtbank van belang dat eiser aannemelijk heeft gemaakt dat hij zijn acceptatieproces tot op heden nog niet heeft afgerond. Uit zijn verklaringen volgt ook dat hij het moeilijk vindt om voor zijn homoseksualiteit uit te komen. Zo zegt hij op pagina 15 van het gehoor:
“zelfs nu durf ik het niet tegen mijn omgeving te zeggen, omdat ik bang ben anders beschouwd wordt.”En op pagina 17:
“ik ben wel homo, maar ik heb aangegeven dat in mijn omgeving ik het niet prettig vindt op het openbaar te maken.”Verweerder stelt dat dit niet van belang is, omdat dit geen vereiste is en daar niet aan wordt getoetst. De rechtbank is echter van oordeel dat hier wel degelijk rekening mee gehouden moet worden in de beoordeling van eisers verklaringen.
De rechtbank is ook van oordeel dat verweerder zich ten onrechte op het standpunt stelt dat eiser geen inzicht heeft weten te verschaffen in zijn relatie met [naam 2] . Verweerder gaat er namelijk ten onrechte van uit dat [naam 2] zijn vriendje is. Eiser geeft op pagina 18 van het gehoor aan dat zij een goede vriendschap hebben, maar dat hij niet tegen hem heeft gezegd dat hij van hem houdt. Ook in de zienswijze geeft hij aan dat hij verliefd op hem is, maar dat hij hem niet wil benaderen. Eisers verklaring dat hij in Nederland geen relatie heeft gehad is hiermee dan ook niet tegenstrijdig. Verweerder heeft gelet hierop onvoldoende gemotiveerd waarom van eiser verwacht mocht worden dat hij meer over [naam 2] kon verklaren dan hij heeft gedaan.
Verder overweegt de rechtbank dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd dat het ongerijmd is dat hij enerzijds heeft verklaard dat je hier in Nederland als homoseksueel vrij kan zijn en anderzijds dat hij de afgelopen jaren geen uiting heeft gegeven aan zijn seksualiteit, omdat hij normaal wil zijn. De rechtbank is van oordeel dat van hem niet verwacht kan worden dat hij zich in Nederland volledig openstelt als homoseksueel en regelmatig bezoeken brengt aan het COC. In dat kader vindt de rechtbank het van belang dat hij pas 19 jaar oud is en dat zijn acceptatieproces nog niet is afgerond.
Hier komt nog bij dat de gemachtigde van eiser ter zitting de uitleg van eiser over de reden waarom hij zijn gestelde homosexualiteit niet eerder naar voren heeft gebracht, heeft bevestigd. Gemachtigde was toen van mening dat hiervoor onvoldoende concreet bewijs was, waardoor ervoor is gekozen dit motief in de tweede procedure niet naar voren te brengen.