Op 4 februari 2020 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie. De verdachte, geboren in 1997 en thans gedetineerd in Rotterdam, werd op 24 juni 2019 aangehouden na een politieoperatie die volgde op een tip over de mogelijke vervoering van harddrugs. Tijdens de aanhouding werd in de auto van de verdachte een semi-automatisch pistool van het merk Glock en 16 scherpe patronen aangetroffen, verborgen in een speciaal gemaakt compartiment. De rechtbank heeft het bewijs tegen de verdachte beoordeeld en geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs was voor de beschuldiging van het verkopen of vervoeren van cocaïne, waarvoor de verdachte was aangeklaagd. De rechtbank sprak de verdachte vrij van dit onderdeel van de aanklacht, maar achtte het wel bewezen dat hij het vuurwapen en de munitie voorhanden had. De rechtbank overwoog dat het ongecontroleerde bezit van vuurwapens een groeiend maatschappelijk probleem is en dat er streng moet worden opgetreden tegen dergelijke feiten. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 48 maanden geëist, maar de rechtbank legde een straf op van 9 maanden, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn jonge leeftijd en het feit dat hij niet eerder met justitie in aanraking was gekomen. De rechtbank benadrukte de ernst van het bezit van een vuurwapen en de risico's die dit met zich meebrengt voor de samenleving.