ECLI:NL:RBDHA:2020:7742
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag van Russische eiseres afgewezen wegens ongeloofwaardig relaas
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over de asielaanvraag van een Russische eiseres, die op 14 augustus 2018 asiel heeft aangevraagd. De eiseres, die eerder een reguliere verblijfsvergunning had, heeft haar aanvraag onderbouwd met claims van bedreiging en mishandeling door criminelen in Rusland. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat het asielrelaas van de eiseres niet geloofwaardig is. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiseres eerder onwaarheden heeft verklaard en dat haar verklaringen over de bedreigingen en mishandelingen vaag en summier zijn. Bovendien heeft de rechtbank opgemerkt dat de eiseres tussen 2004 en 2011 in Rusland heeft gewoond zonder problemen en dat zij geen bewijs heeft geleverd voor de gestelde ontploffing in het huis van haar ouders. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij bij terugkeer in Rusland te vrezen heeft voor vervolging of dat zij een reëel risico loopt op schending van artikel 3 van het EVRM. Het beroep is ongegrond verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.