ECLI:NL:RBDHA:2020:7741

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 augustus 2020
Publicatiedatum
13 augustus 2020
Zaaknummer
C/09/597025 / FA RK 20-5037
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf in het kader van de Wet zorg en dwang

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 augustus 2020 een beschikking gegeven naar aanleiding van een verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een betrokkene, geboren in 2001 in Marokko. Het verzoek was ingediend op 22 juli 2020 en betrof een machtiging voor de duur van zes maanden, zoals bedoeld in artikel 24 van de Wet zorg en dwang (Wzd). De betrokkene verblijft momenteel in een zorgaccommodatie en heeft een verstandelijke handicap, wat leidt tot ernstig nadeel voor hemzelf en zijn omgeving.

Tijdens de mondelinge behandeling op 10 augustus 2020, die telefonisch plaatsvond vanwege de COVID-19 maatregelen, hebben de betrokkene en zijn advocaat aangegeven dat hij geen psychiatrische stoornis heeft en geen verlenging van de machtiging wenst. De betrokkene zou echter wel op vrijwillige basis in de accommodatie willen blijven. De arts en de persoonlijk begeleider hebben echter benadrukt dat een rechterlijke machtiging noodzakelijk is om de betrokkene te beschermen tegen zichzelf, gezien zijn neiging tot agressief gedrag en het niet naleven van afspraken.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een verstandelijke handicap, wat leidt tot ernstig nadeel. De opname en het verblijf zijn noodzakelijk om dit ernstig nadeel te voorkomen. De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om het ernstig nadeel te voorkomen en heeft daarom de rechterlijke machtiging verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 9 februari 2021. De beschikking is gegeven door mr.drs. C.G. Meeder, rechter, en is vastgesteld op 13 augustus 2020.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/597025 / FA RK 20-5037
Datum beschikking: 10 augustus 2020

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf

Beschikkingnaar aanleiding van het door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging voor de duur van zes maanden als bedoeld in artikel 24 van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:

[de man]

hierna te noemen: betrokkene,
geboren op [geboortedag] 2001, te [geboorteplaats] , Marokko,
wonende te [woonplaats] ,
thans verblijvende in de accommodatie [verblijfplaats]
advocaat: mr. J.H.T. van Brunschot te Den Haag.

Procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 22 juli 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een indicatiebesluit op grond van artikel 3.2.3 van de Wet langdurige zorg van
8 april 2019;
- een aanvraag voor een rechterlijke machtiging aan het CIZ van 14 juli 2020;
- een op 14 juli 2020 ondertekende medische verklaring van een ter zake kundige [arts 1] arts verstandelijk gehandicapten, die betrokkene met het oog op de machtiging kort te voren heeft onderzocht, maar niet bij diens behandeling betrokken was;
- een verklaring van de zorgaanbieder Middin van de accommodatie waarin betrokkene is opgenomen van 21 juli 2020;
- een zorgplan van 21 mei 2020.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 10 augustus 2020.
Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen gelijktijdig telefonisch gehoord door de rechtbank omdat het houden van een fysieke zitting vanwege de geldende veiligheidsmaatregelen met betrekking tot het coronavirus niet mogelijk was:
- betrokkene, in het bijzijn van de arts verstandelijk gehandicapten [arts 2] en de [persoonlijk begeleider] ;
- zijn advocaat.

Standpunten ter zitting

Betrokkene en diens advocaat hebben het standpunt ingenomen dat betrokkene geen psychiatrische stoornis heeft en ook geen verlenging van de machtiging wil. Betrokkene zou wel op vrijwillige basis in de accommodatie willen verblijven, zoals in de vorige accommodatie van Middin. Gezien er wel sprake is van ernstig nadeel refereert de advocaat zich aan het oordeel van de rechtbank.
De arts en de persoonlijk begeleider hebben aangegeven dat de rechterlijke machtiging nodig is om betrokkene tegen zichzelf te beschermen. Betrokkene moet goede structuur en begeleiding krijgen om ervoor te zorgen dat het goed gaat. Er moeten vele afspraken met hem gemaakt worden en hij moet vaak beperkingen krijgen omdat hij zich steeds niet aan de afspraken houdt en ontwijkend gedrag vertoont; terwijl hij het met beperkingen juist goed doet. Betrokkene kan nog agressief reageren naar anderen en zichzelf gaan snijden als het niet gaat zoals hij het wil.

Beoordeling

Op 2 juli 2020 is door de rechtbank een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling verleend tot en met 13 augustus 2020.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat cliënt lijdt aan een verstandelijke handicap.
Deze verstandelijke handicap leidt tot ernstig nadeel. Dit ernstig nadeel bestaat uit:
- levensgevaar;
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige psychische schade;
- ernstige financiële schade;
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang;
- bedreiging van de veiligheid van de cliënt al dan niet doordat hij onder invloed van een
ander raakt;
- de situatie dat cliënt met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept;
- de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Daar betrokkene moeilijk met vrijheden om kan gaan en juist met beperkingen goed functioneert is een opname en verblijf in het vrijwillige kader niet aan de orde.
Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor verlening van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in de Wzd. De machtiging zal worden verleend voor de duur van zes maanden.

Beslissing

De rechtbank:
verleent een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf ten aanzien van:

[de man]

geboren op [geboortedag] 2001, te [geboorteplaats] , Marokko,
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 9 februari 2021.
Deze beschikking is gegeven door mr.drs. C.G. Meeder, rechter, bijgestaan door A.U. Hatuina als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 10 augustus 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 13 augustus 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.