ECLI:NL:RBDHA:2020:7741
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf in het kader van de Wet zorg en dwang
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 augustus 2020 een beschikking gegeven naar aanleiding van een verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een betrokkene, geboren in 2001 in Marokko. Het verzoek was ingediend op 22 juli 2020 en betrof een machtiging voor de duur van zes maanden, zoals bedoeld in artikel 24 van de Wet zorg en dwang (Wzd). De betrokkene verblijft momenteel in een zorgaccommodatie en heeft een verstandelijke handicap, wat leidt tot ernstig nadeel voor hemzelf en zijn omgeving.
Tijdens de mondelinge behandeling op 10 augustus 2020, die telefonisch plaatsvond vanwege de COVID-19 maatregelen, hebben de betrokkene en zijn advocaat aangegeven dat hij geen psychiatrische stoornis heeft en geen verlenging van de machtiging wenst. De betrokkene zou echter wel op vrijwillige basis in de accommodatie willen blijven. De arts en de persoonlijk begeleider hebben echter benadrukt dat een rechterlijke machtiging noodzakelijk is om de betrokkene te beschermen tegen zichzelf, gezien zijn neiging tot agressief gedrag en het niet naleven van afspraken.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een verstandelijke handicap, wat leidt tot ernstig nadeel. De opname en het verblijf zijn noodzakelijk om dit ernstig nadeel te voorkomen. De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om het ernstig nadeel te voorkomen en heeft daarom de rechterlijke machtiging verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 9 februari 2021. De beschikking is gegeven door mr.drs. C.G. Meeder, rechter, en is vastgesteld op 13 augustus 2020.