ECLI:NL:RBDHA:2020:7740

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 augustus 2020
Publicatiedatum
13 augustus 2020
Zaaknummer
C/09/597208 / FA RK 20-5142
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 augustus 2020 een beschikking gegeven naar aanleiding van een verzoek van de officier van justitie tot voortzetting van een crisismaatregel, zoals bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Het verzoekschrift was op 5 augustus 2020 ingekomen en betrof een betrokkene, geboren in 1993, die op dat moment verbleef in een accommodatie. De mondelinge behandeling vond plaats via een telefonische zitting vanwege de coronamaatregelen. De rechtbank heeft verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de betrokkene zelf, zijn advocaat, een arts en een verpleegkundige.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor de betrokkene, waaronder levensgevaar en de noodzaak tot het toedienen van medicatie en andere medische handelingen. De betrokkene vertoonde psychotische symptomen en had een vluchtwens, wat de noodzaak voor verplichte zorg onderstreepte. De rechtbank oordeelde dat de voorgestelde verplichte zorg noodzakelijk was, ondanks dat de betrokkene ambivalent stond tegenover zorg op vrijwillige basis. De rechtbank verleende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, die geldig was tot en met 30 augustus 2020, en wees andere verzoeken af.

De beschikking is gegeven door mr.drs. C.G. Meeder, rechter, en is vastgesteld op 13 augustus 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/597208 / FA RK 20-5142
Datum beschikking: 10 augustus 2020

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel

Beschikkingnaar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot voortzetting van een crisismaatregel, als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:

[de man]

hierna te noemen: betrokkene,
geboren op [geboortedag] 1993 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
thans verblijvende in de accommodatie [verblijfplaats] ,
advocaat: mr. M.B.H. Breitschaft te Den Haag.

Procesverloop

Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 5 augustus 2020, heeft de officier van justitie verzocht om voortzetting van de op 4 augustus 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • een afschrift van de beschikking van de burgemeester van de gemeente Leiden tot het nemen van de crisismaatregel;
  • een op 4 augustus 2020 ondertekende medische verklaring van [verblijfplaats] die betrokkene heeft onderzocht maar niet bij zijn behandeling betrokken was;
- een uittreksel uit de justitiële documentatie;
- een afschrift van de politiemutaties.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 10 augustus 2020.
Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen gelijktijdig telefonisch gehoord door de rechtbank omdat het houden van een fysieke zitting vanwege de geldende veiligheidsmaatregelen met betrekking tot het coronavirus niet mogelijk was:
- betrokkene, in het bijzijn van de [arts] en de [verpleegkundige] ;
- de advocaat.
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig werd geacht door de officier van justitie, is de officier van justitie niet telefonisch gehoord.

Standpunten ter zitting

Betrokkene heeft aangegeven dat de situatie voor hem verwarrend is, maar dat het hem wel helpt dat hij in de accommodatie structuur en regelmaat krijgt. Zijn advocaat heeft aangegeven dat betrokkene het niet bezwaarlijk vindt om opgenomen te zijn in de accommodatie, maar dat hij er geen vertrouwen in heeft om dat in het vrijwillige kader te doen.
Zij meent dat niet alle vormen van verplichte zorg nodig zijn omdat betrokkene de medicatie accepteert en inneemt.
De arts heeft als standpunt ingenomen dat voldaan is aan de criteria om de voortzetting crisismaatregel te verlenen. Hij heeft daartoe naar voren gebracht dat betrokkene nog steeds argwanend en achterdochtig is en steeds aangeeft dat hij dood wil.

Beoordeling

Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in:
- levensgevaar.
Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, te weten aan psychotische stoornissen en middel gerelateerde en verslavingsstoornissen. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
De rechtbank is van oordeel dat, anders dan de in de crisismaatregel genoemde zorg, de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk zijn om het nadeel af te wenden, te weten:
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en
gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- opnemen in een accommodatie.
Betrokkene verzet zich niet tegen deze zorg en verblijf in de accommodatie. Toch acht de rechtbank verplichte zorg noodzakelijk. Uit de medische verklaring en wat ter zitting naar voren is gebracht volgt dat het psychotisch beeld bij betrokkene nog aanwezig is. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. Gebleken is dat betrokkene ambivalent is voor zorg op vrijwillige basis. Om die reden is verplichte zorg nodig.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene. De verzochte vormen van verplichte zorg, te weten toedienen van vocht en voeding, het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen, en het beperken van het recht op het ontvangen van bezoek, zullen worden afgewezen, nu de arts ter zitting heeft verklaard dat deze vormen van verplichte zorg niet strikt noodzakelijk zijn. De rechtbank zal daarentegen wel het toedienen van medicatie en het insluiten opnemen, daar de arts en de verpleegkundige hebben aangegeven dat betrokkene weleens medicatie zou kunnen weigeren en ook een vluchtwens heeft waardoor zij genoodzaakt zijn hem af te zonderen door hem in te sluiten.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na heden.

Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van:

[de man]

geboren op [geboortedag] 1993 te [geboorteplaats] ,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
- beperken van de bewegingsvrijheid;
- insluiten;
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
- onderzoek aan kleding of lichaam;
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en
gevaarlijke voorwerpen;
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- opnemen in een accommodatie,
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 30 augustus 2020;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr.drs. C.G. Meeder, rechter, bijgestaan door A.U. Hatuina als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 10 augustus 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 13 augustus 2020.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.