ECLI:NL:RBDHA:2020:7709

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 juni 2020
Publicatiedatum
13 augustus 2020
Zaaknummer
C/09/593167 / HA RK 20-228
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot wijziging van statuten van een besloten vennootschap

In deze beschikking van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 24 juni 2020, is het verzoek van WONEN BIJ SEPTEMBER B.V. tot wijziging van artikel 33 van de statuten behandeld. Verzoekster, statutair gevestigd te Rijswijk, heeft aangevoerd dat de huidige statuten een onnodige belemmering vormen voor toekomstige wijzigingen. De statuten vereisen momenteel rechterlijke toestemming voor wijzigingen in artikel 25, 33, 34 en 35. Verzoekster stelt dat deze beperking niet nodig is, aangezien voor het wijzigen van statuten van besloten vennootschappen in principe geen rechterlijke toestemming vereist is, zoals vastgelegd in artikel 2:231 lid 1 BW.

De rechtbank overweegt dat, hoewel de statuten een beperking bevatten, de algemene vergadering van aandeelhouders in principe bevoegd is om de statuten te wijzigen. De rechtbank sluit zich aan bij de opvatting dat wat de algemene vergadering kan doen in geval van uitsluiting van wijziging, ook mogelijk moet zijn bij een beperking van die mogelijkheid. Dit betekent dat de rechtbank in principe geen toestemming behoeft te verlenen voor de gevraagde wijziging van de statuten.

De rechtbank merkt op dat de wettelijk voorgeschreven vermogensklem, zoals bedoeld in artikel 2:18 lid 6 BW, niet komt te vervallen met de verzochte wijziging. De rechtbank concludeert dat het niet haar taak is om toestemming te verlenen voor de gevraagde statutenwijziging en wijst het verzoek af.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK DEN HAAG

Team handel
zaaknummer / rekestnummer: C/09/593167 / HA RK 20-228
Beschikking van 24 juni 2020
in de zaak van
WONEN BIJ SEPTEMBER B.V.,
statutair gevestigd te Rijswijk,
verzoekster,
advocaat mr. J. Gilleit te Arnhem.

1.Het verzoek

1.1.
Het verzoekschrift strekt tot verlening van toestemming tot het wijzigen van artikel 33 van de statuten van verzoekster. Verzoekster voert daartoe het volgende aan.
1.2.
De stichtingen Diaphora Zorgverlening en Diaphora Woonvoorzieningen zijn na machtiging van de rechtbank, omgezet in Diaphora Zorgverlening B.V. en in Diaphora Woonvoorzieningen B.V. De statuten van deze twee vennootschappen bevatten de in artikel 2:18 lid 6 BW vereiste vermogensklem met betrekking tot het vermogen van de beide stichtingen ten tijde van de omzetting.
1.3.
Verzoekster is op 10 oktober 2019 gefuseerd met dertien andere vennootschappen, waaronder Diaphora Zorgverlening B.V. en Diaphora Woonvoorzieningen B.V. Bij deze fusie zijn de statuten van verzoekster, als verkrijgende vennootschap, gewijzigd. De hiervoor bedoelde vermogensklem, opgenomen in de statuten van Diaphora Zorgverlening B.V. en Diaphora Woonvoorzieningen B.V. is overgenomen in artikel 35 van de statuten van verzoekster.
1.4.
Artikel 33.2 van de statuten van verzoekster bepaalt dat voor wijziging van het bepaalde in dit artikel alsmede wijziging in artikel 25 (Winst en uitkeringen), artikel 34 (Ontbinding en vereffening) en artikel 35 (Vermogen ten tijde van omzetting) voorafgaande rechterlijke toestemming is vereist. Dit artikel werkt volgens verzoekster onnodig belemmerend bij een wijziging van de artikelen 25, 33 en 34 van de statuten. Verzoekster wil deze belemmering bij een eventueel gewenste toekomstige wijziging van deze artikelen vóór zijn door de betreffende bepaling reeds nu te schrappen. De rechterlijke toestemming voor wijziging van artikel 35 blijft bestaan, aangezien dit artikel zelf reeds bepaalt dat het slechts met rechterlijke toestemming kan worden gewijzigd.

2.De beoordeling

2.1.
De rechtbank overweegt dat rechterlijke toestemming voor het wijzigen van statuten in de wet alleen is geregeld met betrekking tot stichtingen (artikel 2:294 BW). Voor toestemming voor het wijzigen van statuten van besloten vennootschappen is in principe geen rechterlijke toestemming vereist. Artikel 2:231 lid 1 BW bepaalt dat de algemene vergadering van aandeelhouders van een besloten vennootschap bevoegd is de statuten te wijzigen. Voor zover bij de statuten de bevoegdheid tot wijziging mocht zijn
uitgesloten, is wijziging niettemin mogelijk met algemene stemmen in een vergadering waarin het gehele geplaatste kapitaal is vertegenwoordigd. Een bepaling in de statuten, die de bevoegdheid tot wijziging van een of meer bepalingen van de statuten
beperkt, kan volgens lid 2 van genoemd artikel slechts worden gewijzigd met inachtneming van gelijke beperking.
2.2.
In artikel 33.2 van de statuten van verzoekster is niet sprake van een
uitsluiting, maar van een
beperkingin de bevoegdheid van de algemene vergadering tot wijziging van de artikelen 25, 33, 34 en 35 van de statuten. De medewerking van de rechtbank (rechterlijke toestemming) is vereist voor wijziging van genoemde artikelen. De rechtbank overweegt, en sluit zich daarbij aan bij de zienswijze zoals deze is verwoord in Asser 2-IIb 2019/9, (auteur prof. mr. G. van Solinge en prof. mr. M.P. Nieuwe Weme; datum 01-03-2019), dat wat de algemene vergadering kan doen in geval van uitsluiting van de mogelijkheid van wijziging van statutaire bepalingen, zij ook moet kunnen doen bij beperking van die mogelijkheid. Ook de beperkende clausule zou op die manier gewijzigd kunnen worden. Dit leidt tot de conclusie dat de rechtbank in principe geen toestemming behoeft te verlenen voor de gevraagde statutenwijziging. De rechtbank merkt nog op dat de wettelijk voorgeschreven – in stand te houden - vermogensklem (bedoeld in artikel 18 lid 6 BW) met de verzochte wijziging van de statuten, namelijk het schrappen van artikel 33 lid 2, niet komt te vervallen; die bepaling kan zonder rechterlijke toestemming niet worden geschrapt. In artikel 35.1 en 35.2 is immers met betrekking tot de vermogensklem uitdrukkelijk bepaald dat daarvan slechts kan worden afgeweken met voorafgaande rechterlijke toestemming en dat het artikel slechts kan worden gewijzigd na voorafgaande rechterlijke toestemming.
2.3.
Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat het niet haar taak en bevoegdheid is voor de gevraagde statutenwijziging (het vervallen verklaren van artikel 33.2 van de statuten) toestemming te verlenen. Het verzoek zal om die reden worden afgewezen.

3.De beslissing

De rechtbank:
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. H.J. Vetter en in het openbaar uitgesproken op
24 juni 2020. [1]

Voetnoten

1.type: 206