1.2.Verweerder heeft in het voornemen de asielaanvraag van eiser als volgt samengevat. Na de coup van 2016 is de schoonvader van eiser, [schoonvader] , naar de Verenigde Staten vertrokken. Eiser en zijn vrouw zijn kort na het vertrek van de (schoon)vader ingetrokken in zijn huis. Na een maand in dit huis te hebben verbleven, is de politie langsgekomen en heeft eiser en zijn vrouw verhoord over de betrokkenheid van [schoonvader] in de Gülenbeweging. De bezoeken van de politie hebben plaatsgevonden op een regelmatige basis tot aan eind mei 2018. Op 1 juni 2018 is eiser op straat gearresteerd samen met zijn neef op verdenking van drugsverkoop. Eiser stelt dat de aanklacht vals is en dat de politie hem het misdrijf opzettelijk in de schoenen heeft geschoven, omdat hij niet met de politie wilde meewerken aan het verstrekken van informatie over zijn schoonvader. Eiser heeft aangegeven dat hij vervolgens is veroordeeld bij uitspraak van 2 juni 2018 tot een gevangenisstraf van 13 jaar en 9 maanden. Bij uitspraak van 14 februari 2019 is eiser vrijgelaten in afwachting van het hoger beroep. Eiser stelt te vrezen een lange gevangenisstraf uit te moeten zitten voor een drugsdelict dat hij niet heeft begaan. Om die reden heeft eiser zijn land verlaten.
2. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
- de identiteit, nationaliteit en herkomst;
- gestelde problemen voor eiser vanwege de vermeende betrokkenheid van zijn schoonvader bij de Gülenbeweging.
Verweerder heeft geconcludeerd dat er geen aanleiding bestaat om te twijfelen aan de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser, gelet op de door hem overgelegde documenten ter staving van dit element. Het relevante element ten aanzien van de problemen als gevolg van de vermeende betrokkenheid van de schoonvader van eiser bij de Gülenbeweging, heeft verweerder ongeloofwaardig geacht, waarbij overigens de familieband tussen eiser en zijn schoonvader geloofwaardig is geacht. Eiser kan daarom niet worden aangemerkt als vluchteling in de zin van het Verdrag van Genève betreffende de status van vluchtelingen van 1951 (Trb. 1954, 88), zoals gewijzigd bij Protocol van New York van 1967 (Trb. 1967, 76). Eiser heeft evenmin aannemelijk gemaakt dat hij bij uitzetting een reëel risico loopt op ernstige schade in de zin van artikel 3 van het Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). De asielaanvraag is op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vw 2000 afgewezen.
3. Eiser kan zich met deze beslissing niet verenigen en heeft daartoe – kort samengevat – het volgende aangevoerd. Er heeft geen zorgvuldig onderzoek plaatsgevonden en het bestreden besluit is niet deugdelijk gemotiveerd. Uit het (nadere) voornemen en het bestreden besluit blijkt dat sprake is van vooringenomenheid van de beslisambtenaren. Er heeft geen zorgvuldig onderzoek plaatsgevonden nu de door eiser overgelegde documenten niet bij de besluitvorming zijn betrokken en door verweerder wordt aangegeven dat het ontbreken van deze documenten de geloofwaardigheid van het relaas heeft aangetast. Eiser meent dat het bestreden besluit niet in stand kan blijven wegens strijd met het zorgvuldigheids- en motiveringsbeginsel. Op wat eiser voor het overige heeft aangevoerd, wordt hierna ingegaan.
4. Verweerder heeft gemotiveerd verweer gevoerd.
5. Ingevolge artikel 31, eerste lid, van de Vw 2000 wordt een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 van de Vw 2000 afgewezen, indien de vreemdeling niet aannemelijk heeft gemaakt dat zijn aanvraag is gegrond op omstandigheden die, hetzij op zichzelf, hetzij in verband met andere feiten, een rechtsgrond voor verlening vormen.
6. De rechtbank overweegt als volgt.
Betrokkenheid schoonvader Gülenbeweging