ECLI:NL:RBDHA:2020:7638

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 juli 2020
Publicatiedatum
11 augustus 2020
Zaaknummer
NL20.10398
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag en inreisverbod

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 16 juli 2020 uitspraak gedaan in het kader van een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoekster, een Algerijnse vrouw geboren in 1968, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvraag werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 6 mei 2020 afgewezen als kennelijk ongegrond. Tevens werd aan verzoekster een inreisverbod opgelegd voor de duur van twee jaar, te rekenen vanaf het moment dat zij Nederland daadwerkelijk heeft verlaten.

Tegen deze afwijzing heeft verzoekster beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 9 juli 2020, waar verzoekster werd bijgestaan door haar gemachtigde, mr. L. Verhaegh, en waar ook een tolk, J.P.M. Olsthoorn, aanwezig was. De Staatssecretaris werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. J.A. Pieters. Tijdens de zitting werd duidelijk dat de rechtbank inmiddels al had geoordeeld over het beroep in een andere zaak (NL20.10397), waardoor de mogelijkheid voor een voorlopige voorziening niet meer bestond.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, met de overweging dat er geen mogelijkheid meer was om een voorlopige voorziening te treffen nu de rechtbank al op het beroep had beslist. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, in aanwezigheid van griffier mr. R.D.A. van Veghel. Vanwege coronamaatregelen is de uitspraak niet op een openbare zitting gedaan, maar zal deze alsnog openbaar worden uitgesproken zodra dat weer mogelijk is. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: NL20.10398

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoekster] , verzoekster

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. J.A. Pieters),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. L. Verhaegh).

Procesverloop

Bij besluit van 6 mei 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoekster tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond. Ook is aan verzoekster een inreisverbod opgelegd voor de duur van twee haar, gerekend vanaf de datum dat zij Nederland daadwerkelijk heeft verlaten.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft, tezamen met de behandeling van de zaak NL20.10397, plaatsgevonden op 9 juli 2020. Verzoekster is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Als tolk is verschenen J.P.M. Olsthoorn. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Verzoekster is geboren op [1968] en van Algerijnse nationaliteit.
Een voorlopige voorziening is alleen mogelijk als de rechtbank nog niet op het beroep heeft beslist. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL20.10397, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer mogelijk. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. R.D.A. van Veghel, griffier.
Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.