ECLI:NL:RBDHA:2020:7512
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- M. van Nooijen
- E. Frieling
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielprocedure na ongegrondverklaring beroep
In de zaak met zaaknummer NL20.11281 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 7 augustus 2020 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoekster, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd, had tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beroep ingesteld. Dit besluit, genomen op 18 mei 2020, verklaarde de aanvraag kennelijk ongegrond. Tijdens de zitting op 6 augustus 2020, waar verzoekster werd bijgestaan door haar gemachtigde, mr. E.R. Hagenaars, en een tolk, A.M. Nakamya, werd het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld in samenhang met een andere procedure (NL20.11280).
De rechtbank heeft in de procedure NL20.11280 het beroep van verzoekster ongegrond verklaard. Gezien deze uitspraak was de voorzieningenrechter van mening dat het verzoek om een voorlopige voorziening niet langer kon worden toegewezen, aangezien niet meer voldaan werd aan het connexiteitsvereiste. De voorzieningenrechter heeft daarom het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen.
De uitspraak is gedaan door mr. M. van Nooijen, in aanwezigheid van griffier mr. E. Frieling. Vanwege de coronamaatregelen is de uitspraak niet op een openbare zitting gedaan, maar zal deze later alsnog gepubliceerd worden op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.