ECLI:NL:RBDHA:2020:7507
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak met connexiteitsvereiste
Op 30 juli 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening, behorend bij de procedure met zaaknummer AWB 19/8784. De verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. J.P. Sanchez Montoto, had een verzoek ingediend tegen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De voorzieningenrechter oordeelde dat het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk was, omdat niet langer werd voldaan aan het connexiteitsvereiste zoals neergelegd in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit artikel stelt dat een voorlopige voorziening alleen kan worden getroffen indien er een lopende procedure is waartegen beroep is ingesteld of bezwaar is gemaakt.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat het beroep van verzoekster in de hoofdzaak, met zaaknummer AWB 19/8784, ongegrond was verklaard. Hierdoor was er geen basis meer voor het verzoek om een voorlopige voorziening. De rechter heeft ook aangegeven dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan zonder dat partijen op een zitting zijn uitgenodigd, wat mogelijk was gezien de kennelijke niet-ontvankelijkheid van het verzoek.
De uitspraak is gedaan door mr. M.J.L. van der Waals, in aanwezigheid van griffier mr. E. Frieling. Vanwege de coronamaatregelen is de uitspraak niet op een openbare zitting gedaan, maar zal deze later alsnog worden uitgesproken. De uitspraak is gepubliceerd op de website van de rechtspraak en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep open.