ECLI:NL:RBDHA:2020:7502
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- M. van Nooijen
- E. Frieling
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening in asielprocedure niet-ontvankelijk verklaard na ongegrondverklaring beroep
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 5 augustus 2020 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening, dat verband houdt met de asielaanvraag van de verzoeker. De verzoeker, met een V-nummer, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze was door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet-ontvankelijk verklaard. Hiertegen heeft de verzoeker beroep ingesteld en tegelijkertijd verzocht om een voorlopige voorziening.
De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting zonder partijen te horen gesloten. In een eerdere uitspraak, met zaaknummer NL20.11498, heeft de rechtbank het beroep van de verzoeker ongegrond verklaard. Hierdoor werd niet langer voldaan aan het connexiteitsvereiste zoals neergelegd in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht. Dit leidde de voorzieningenrechter tot de conclusie dat het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk moest worden verklaard.
De voorzieningenrechter heeft ook overwogen dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M. van Nooijen, in aanwezigheid van griffier mr. E. Frieling. Vanwege de coronamaatregelen is de uitspraak niet op een openbare zitting gedaan, maar zal deze later alsnog worden gepubliceerd op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.