Op 15 juli 2020 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in een zaak betreffende een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt, geboren in 1950. Het verzoek tot machtiging werd ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) op 26 juni 2020, naar aanleiding van een aanvraag van 17 juni 2020. De cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, te weten Alzheimer, en heeft eerder meerdere ziekenhuisopnames gehad vanwege een slechte bloedsuikerspiegel. Tijdens de mondelinge behandeling op 15 juli 2020 zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de advocaat van de cliënt, de psychiater, de woonbegeleider en de zoon van de cliënt. De cliënt zelf heeft aangegeven dat hij geen bezwaar heeft tegen opname, terwijl de psychiater en de woonbegeleider de noodzaak van opname benadrukken vanwege de ernstige gevolgen van de aandoening en het gebrek aan structuur in het leven van de cliënt.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de opname en het verblijf noodzakelijk zijn om ernstig nadeel te voorkomen, en dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn. De cliënt verzet zich op bepaalde momenten tegen opname, waardoor vrijwilligheid geen optie is. De rechtbank heeft de machtiging verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 14 januari 2021. Deze beschikking is gegeven door mr. M.F. Baaij, rechter, en is vastgesteld op 5 augustus 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.