Uitspraak
Echtscheiding met nevenvoorzieningen
Beschikking op het op 24 juli 2019 ingekomen verzoek van:
[X1] ,
[X2] ,
Procedure
- het verzoekschrift van 23 juli 2019, ingekomen bij de rechtbank op 24 juli 2019, met bijlagen namens [A] ;
- het F9-formulier van 16 augustus 2019 met bijlagen namens [A] ;
- het F9-formulier van 16 augustus 2019 met bijlage namens [A] ;
- het verweerschrift met zelfstandige verzoeken van 8 oktober 2019, met bijlagen namens [B] ;
- de brief van 9 december 2019 van [woonplaats] ;
- het verweerschrift tegen de zelfstandige verzoeken, tevens wijziging en aanvulling verzoeken van 2 januari 2020, met bijlagen namens [A] ;
- het verweerschrift tegen wijziging en aanvulling verzoeken, tevens wijziging en aanvulling verzoeken van 5 februari 2020, met bijlagen namens [B] ;
- het F9-formulier van 5 maart 2020, met als bijlage het formulier verdelen en verrekenen, namens [B] ;
- de brief van 6 maart 2020, met bijlagen, onder meer de vragenlijst effectief verdelen gemeenschap van goederen, namens [A] ;
- de brief van 19 juni 2020, met bijlagen, van de zijde van [B] ;
- de brief van 22 juni 2020, met bijlagen, van de zijde van [A] ;
- het F9-formulier van 29 juni 2020, met bijlagen, van de zijde van [A] ;
- een tweetal F9-formulieren van 30 juni 2020, beide met bijlage, van de zijde van [A] ;
- het F9-formulier van 1 juli 2020, met bijlagen, van de zijde van [A] .
gecombineerdmet het verzoek tot ondertoezichtstelling van de Raad (zaak- en rekestnummer: C/09/593510 en JE RK 20-1223) voor de duur van een jaar. In die laatste zaak zijn [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] bij beschikking van deze rechtbank van [datum beschikking 1] 2020 onder toezicht gesteld van [Jeugdbescherming] (hierna: [Jeugdbescherming afgekort] ) van 2 juli 2020 tot 2 juli 2021.
- [A] , bijgestaan door haar advocaat;
- [B] , bijgestaan door haar advocaat;
- mevrouw [medewerkster RvdK] namens de Raad;
- mevrouw [medewerkster 1] en mevrouw [medewerkster 2] namens [Jeugdbescherming afgekort] .
Feiten
- [A] en [B] zijn met elkaar gehuwd op [huwelijksdatum] 2010 te [plaats] .
- Zij zijn de ouders van de volgende twee nu nog minderjarige kinderen:
- [naam minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2012 te [geboorteplaats] ,
- [naam minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2015 te [geboorteplaats] .
- Partijen zijn gezamenlijk met het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] belast.
- Partijen zijn gehuwd in gemeenschap van goederen.
- dat [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] aan [B] worden toevertrouwd;
- dat [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] van donderdagavond 18.00 uur tot maandagochtend naar school bij [A] zullen verblijven, waarbij ten aanzien van [voornaam minderjarige 2] heeft te gelden dat [A] [voornaam minderjarige 2] op maandagochtend naar de peuterspeelzaal zal brengen en haar rond 12.15 uur zal ophalen en waarbij voor de uitvoering van deze voorlopige zorgregeling heeft te gelden dat [A] in ieder geval ervoor zorgt dat voordat zij [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] op donderdagavond 18.00 uur bij [B] ophaalt de uitslag bij [zorginstelling] ligt, zij haar medicijnen heeft genomen en [B] voorafgaand aan de overdracht kan bellen voor de uitslag; in afwijking van deze voorlopige zorgregeling zullen [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] om de week een zondagmiddag van 12.00 uur tot 17.00 uur bij [B] verblijven, in onderling overleg een ander dagdeel in het weekend overeen te komen;
- een verwijzing van partijen naar het [instantie 1] voor deelname aan het hulpverleningstraject [naam hulpverleningstraject] en voor aanmelding bij de uitvoerende hulpverleningsinstantie.
- Aan [A] is door de voorzieningenrechter van deze rechtbank op [datum beschikking 2] 2019 verlof verleend tot het leggen van conservatoir derdenbeslag ten laste van [B] tot een bedrag van € 20.000,-.
- Bij vonnis in kort geding van deze rechtbank van [datum kortgeding] 2020 is [B] veroordeeld tot nakoming van de beschikking van [datum voorlopige voorziening] 2019, zulks op straffe van een dwangsom van € 500,- per keer of dag dat [B] niet aan deze veroordeling voldoet, tot een maximum van € 25.000,-.
Verzoek en verweer
- bepaling dat voortaan alleen aan [A] het ouderlijk gezag zal toekomen over [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] ;
- vaststelling van de hoofdverblijfplaats van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] bij [A] ;
- vaststelling van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken (hierna: zorgregeling) dan wel omgangsregeling over [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] , in die zin dat [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] eenmaal per twee weken van vrijdagmiddag tot zondagavond bij [B] verblijven, alsmede de helft van de vakanties en feestdagen;
- vaststelling van de verdeling van de huwelijksgemeenschap, conform het voorstel van [A] overeenkomstig haar formulier effectief verdelen;
- voortgezet gebruik van de echtelijke woning gelegen aan de [adres 2] te ( [postcode 1] ) [plaats] voor de duur van zes maanden na de inschrijving van de echtscheidingsbeschikking;
- bepaling dat voortaan alleen aan [B] het ouderlijk gezag zal toekomen over [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] ;
- vaststelling van de hoofdverblijfplaats van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] bij [B] ;
- vaststelling van een zorg- dan wel omgangsregeling over [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] , waarbij de veiligheid van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] wordt gewaarborgd, in die zin dat:
- [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] om de week van vrijdagochtend 11.30 uur tot maandagochtend naar school of in ieder geval van ziekte of vrije dagen tot 8.30 uur bij [A] zullen verblijven waarbij de wissel plaatsvindt bij het [instantie 2] in geval van ziekte of vrije dagen en waarbij [A] de zorgregeling uitdrukkelijk uitvoert onder toezicht van een derde, bijvoorbeeld te weten haar vriend [voornaam vriend] of haar vader die in geval van vrijdagochtend 11.30 uur tot de maandagochtend 8.00 uur bij [A] en de kinderen aanwezig is en waarbij voor de uitvoering van de voorlopige zorgregeling heeft te gelden dat [A] ervoor zorgt dat voordat zij [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] op vrijdagochtend 11.30 uur van school ophaalt de uitslag van de alcoholtest bij [zorginstelling] ligt, zij haar medicijnen heeft genomen en [B] voorafgaand aan de overdracht kan bellen voor de uitslag van de alcoholtest;
- [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] de overige dagen bij [B] verblijven;
- [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] dagelijks videobellen met de andere ouder;
- vaststelling van een door [A] te betalen kinderalimentatie van € 762,- per maand voor beide kinderen, althans een bijdrage als de rechtbank in goede justitie zal vermenen te bepalen, met ingang van 1 juli 2019, althans met ingang van indiening van het verzoekschrift, althans een in goede justitie te bepalen termijn, bij vooruitbetaling te voldoen;
- vaststelling van een door [A] te betalen partneralimentatie van € 1.185,- per maand, althans een bijdrage als de rechtbank in goede justitie zal vermenen te bepalen, met ingang van 1 juli 2019, althans met ingang van indiening van het verzoekschrift, althans een in goede justitie te bepalen termijn, bij vooruitbetaling te voldoen;
- vaststelling van de verdeling van de huwelijksgemeenschap, conform het voorstel van [B] als weergegeven onder kopje G van het verweerschrift d.d. 8 oktober 2019;
- primair[B] in haar verzoeken niet-ontvankelijk te verklaren althans die verzoeken aan haar te ontzeggen;
- subsidiairde op te leggen partneralimentatie in duur te beperken voor de duur van ten hoogste twee jaren en te bepalen dat de verplichting tot alimentatiebetaling voor de periode nadien definitief is komen te vervallen, althans met nihilstelling voor de periode nadien, althans zodanige beslissingen te nemen als de rechtbank in goede justitie zal vermenen te behoren.
Beoordeling
- de algemene heffingskorting;
- de arbeidskorting;
- de inkomensafhankelijke combinatiekorting.
€ 488,-
€ 459,-
- woonlasten van € 1.015,- per maand;
- premie ziektekostenverzekering van € 157,- per maand;
- eigen risico van € 32,- per maand.
- woonlasten van € 750,- per maand;
- premie ziektekostenverzekering van € 184,- per maand;
- verplicht eigen risico van € 32,- per maand.
- schuld aan de accountant;
- schuld aan de broer van [A] .
€ 8.733,25aan [A] moet voldoen.
€ 1.426,37aan [B] dient terug te betalen.
€ 500,- is overgeschreven naar een andere en/of-rekening van partijen, zodat naar het oordeel van de rechtbank daarbij geen sprake is van benadeling. Op 20 september 2019 is een bijdrage ZVW 2017 van € 1.164,- bijgeschreven. Nu het hier gaat om een bijschrijving kan naar het oordeel van de rechtbank ook geen sprake zijn van benadeling. [B] hoeft (de helft van) de twee hiervoor vermelde bedragen dan ook niet aan [A] te betalen.
€ 736,95aan [A] te betalen.
€ 4.000,-aan [B] moet betalen.
Beslissingen
- de bankrekeningen die op naam staan van [B] , onder verrekening van de helft van de banksaldi daarop per de peildatum 24 juli 2019 met [A] ;
- de en/of rekening in gebruik bij [B] ten behoeve van haar eenmanszaak, onder verrekening van de helft van het banksaldo daarop per de peildatum 24 juli 2019 met [A] ;
- de auto van het merk Citroën C4 Picasso, zonder verrekening van de waarde daarvan met [A] ;
- de bankrekeningen die op naam staan van [A] , onder verrekening van de helft van de banksaldi daarop per de peildatum met [B] ;
- de en/of rekening in gebruik bij [A] ten behoeve van haar eenmanszaak, onder verrekening van de helft van het banksaldo daarop per de peildatum 24 juli 2019 met [B] ;
Ad 5. de caravan’, waarna de opbrengst tussen partijen bij helfte zal moeten worden verdeeld;
€ 4.000,- aan [B] moet betalen;