ECLI:NL:RBDHA:2020:7449
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis en de vereisten voor een duurzame en exclusieve relatie
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 juli 2020 uitspraak gedaan in het kader van een beroep tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres, een vrouw van Soedanese nationaliteit, had een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) in het kader van nareis, waarbij zij stelde dat zij een duurzame en exclusieve relatie had met haar echtgenoot, die in Nederland een verblijfsvergunning asiel had. De rechtbank heeft de relevante wetgeving en eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State betrokken in haar beoordeling. De staatssecretaris had de aanvraag afgewezen op basis van het feit dat eiseres ten tijde van de aanvraag minderjarig was en dat er geen sprake was van een rechtsgeldig huwelijk volgens het internationaal privaatrecht. Eiseres voerde aan dat de staatssecretaris een verkeerde peilmoment had gehanteerd en dat er wel degelijk sprake was van een duurzame relatie. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris ten onrechte geen individuele belangenafweging had gemaakt en dat de aanvraag opnieuw beoordeeld moest worden. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en droeg de staatssecretaris op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij ook het betaalde griffierecht en de proceskosten aan eiseres vergoed moesten worden.